In Nederland is er geen gebrek aan talentvolle zangeressen binnen de rock- en metalscène. Je hebt bijvoorbeeld Simone Simons van Epica, of Sharon den Adel van Within Temptation. Aan dat rijtje mag je gerust Ryanne Van Dorst toevoegen. Op ‘Summerland’ toont ze hoe krachtig haar stem wel niet is, wat geen evidentie is binnen het genre. Naar eigen zeggen maken ze darkrock, een soort psychedelische gothicrock met metal-invloeden. Denk aan The Cure meets Black Sabbath, maar dan een bescheidenere Rotterdamse variant.
‘Sulphur & starlight’ bijt de spits af en is al meteen een goede aangever voor de tendens die zich op het hele album doorzet. De meeste nummers werken rond een krachtige, catchy gitaarriff die in de loop van de speeltijd van de songs steeds gelaagder, luider en machtiger klinkt. Het grootste element dat de band uit de metal overneemt is de poëtische, epische songwriting. “When will you stop pouring starlight over me, there is no light shining.”In het algemeen zijn de lyrics op dit album zeker niet optimistisch. Het tweede nummer op de plaat is de formidabele single ‘Wolf moon’. Aan verslavende riffs geen gebrek op deze plaat, maar op dit nummer is het niets minder dan een ware oorwurm. Ook toont Van Dorst hier haar impressionante stembereik. Van bas naar tenor, van forte naar pianissimo.
Dool is een band waarbij je geduld moet hebben om de band haar volledig muzikaal arsenaal op je los te laten. Dat doet ze het beste in de langere nummers zoals ‘God particle’ en ‘Summerland’. Het titelnummer opent met donkere, galmende gitaar die ons doet denken aan ‘A forest’ van The Cure. In de loop van acht minuten vind je alles wat een lang, melodisch rocknummer moet hebben. Een kalm begin met een altpartij van Van Dorst die op het exacte midden uitbarst in een explosieve zangclimax met zoveel pit dat zelfs Amy Lee van Evanescence in een hoekje zou kruipen van ontroering. “Maybe I should start a war.” Met een vrouw als Van Dorst aan de helm zou ze alleszins in mum van tijd een leger achter zich krijgen. Ze zingt trouwens niet alleen, ze neemt ondertussen ook de ritmegitaar voor haar rekening.
Op ‘A glass forest’ horen we een riff die opvallend veel weg heeft van ‘Don’t fear the reaper’ van Blue Oyster Cult. De band geeft er wel haar eigen invulling aan, maar het is soms wel duidelijk waar de mosterd gehaald is. Op ‘Ode to the future’ toont de band dat ze ook rooskleurig kan zijn. Het is een iets rustigere rocksong die toch nog steeds even diep snijdt als de songs die meer weg hebben van metal. Dit nummer, samen met ‘The wells run dry’, eindigt op een poëziestuk. Het voelt lichtjes vreemd aan om Van Dorst opeens te horen spreken, in plaats van zingen, maar het is desalniettemin een aangename change of pace. Want dit is één van de minpunten van ‘Summerland’. Hoewel vocaal en muzikaal impressionant, lijkt de groep soms een formule te volgen die we wel vaker horen bij andere metal- en gothic rockbands. Hierdoor is het niet altijd makkelijk om geconcentreerd te blijven.
Net zoals ‘Summerland’ is ‘The ascent to summerland’ iets dat veel weg heeft van een operastuk. Het voelt alsof de volledige plaat een aanloop is naar dit nummer, waar de hoofdpersonages eindelijk oprijzen naar het dromerige Summerland. Hier toont de groep eindelijk haar psychedelische kantje en het was het wachten waard. Bij het horen van het stille, zweverige keyboardstuk waan je je naast Clooney en Bullock in de film ‘Gravity’. We horen een vredige, intieme zangpartij van Van dorst ener dringt een besef binnen dat dit het einde van de reis is. Het is alsof het volledige album een televisiereeks was en ‘The ascent to summerland’ is de season finale. Er zijn veel platen die abrupt eindigen en op ‘Summerland’ kunnen we gerust zeggen dat Dool een gewenst unicum is.
Dool mag terecht trots zijn op de tweede spruit in haar muziekbibliotheek. Ze lijkt bijna een Nederlandse rockbandversie van Metallica te worden met Ryanne Van Dorst als vrouwelijke James Hetfield. Het album wordt gedragen door haar sterke zangpartijen en ze wordt omringd en gesteund door een band van meer dan competente muzikanten. Er is genoeg variatie aanwezig, maar kan op sommige momenten wat monotoon aanvoelen. Het is een plaat waar je de tijd voor moet nemen om ze volledig te laten inzinken. Alle volhouders worden alleszins rijkelijk beloond. Het publiek wordt aangemaand om de volledige rit stil te zitten om uiteindelijk op vervulde wijze onthaald te worden in Summerland.