Wie met lede ogen aanziet hoe vakantiefoto’s uit alle uithoeken van de wereld passeren op het sociale netwerk naar keuze, kan toevlucht zoeken bij ‘The expanding flower planet’. Daarop plukt Angel Deradoorian invloeden van alle continenten en vermengt die tot een intrigerend geheel. Regeltjes en keurslijven worden over boord gegooid wanneer ze onder haar eigen naam opereert.
Deradoorian verdiende haar strepen bij Dirty Projectors, waar ze van 2007 tot 2012 de bas voor haar rekening nam. In dat collectief kon ze haar liefde voor pop met een hoek af ten volle uiten, iets wat ze meteen na haar vertrek bij de band verder deed op haar debuut-ep ‘Mind raft’ en als deel van Avey Tare’s (Animal Collective) soloproject ‘Slasher flicks’. Werd er bij de voorgaande nog geflirt met het buiten de lijntjes van popmuziek kleuren, dan lijkt het wel alsof Angel in haar solowerk beslist om een volledig nieuwe tekening te maken.
Hier en daar kan je de Armeense achtergrond van Deradoorian ontwaren wanneer de langgerekte zang of vreemdsnarige instrumenten worden bovengehaald, zoals in ‘Komodo’ en ‘Ouneya’. Het label ‘traditioneel’ of ‘wereldmuziek’ is gelukkig niet nodig: daarvoor wordt er voldoende geëxperimenteerd met elektronica (‘Your creator’) en zoekt ze al te vaak aansluiting bij freakfolk (‘Beautiful woman’). De muzikante beseft dat ze over een uniek stemgeluid beschikt en aarzelt niet om dat zo vaak mogelijk in de verf te zetten. Onder andere The Roots en Brandon Flowers vielen al voor haar vocalen, maar bij het beluisteren van een volledig album wordt het bij momenten te aanwezig, op het vermoeiende af. Op ‘Violet minded’ klinkt ze bovendien wel heel erg hard als St. Vincent, een artieste waar ze zich waarschijnlijk op één of andere manier wel verbonden mee voelt. Terwijl die laatste in navolging van Björk een heuse cultus rond haar imago cultiveert, lijkt Deradoorian het nog sobertjes te houden – op persoonlijk vlak dan toch.
Er worden zoveel registers opengetrokken dat je als luisteraar dreigt te verdwalen in het klankenpallet. Gelukkig is er ‘The eye’, een muzikale synthese die ruwweg aangeeft waar Deradoorian naartoe wilt. Waar we op de rest van de plaat hier en daar wat opvulling bespeuren weet dit nummer zich te ontpoppen tot de sleutel tot het album – een ijkpunt voor wie tijdens de trip te ver van het muzikale kronkelpad dreigt af te dwalen. En dan is er nog uitsmijter ‘Grow’, dat niet zou misstaan als soundtrack voor de groezelige kroeg waarin Vince Vaughn en Colin Farrell hun True Detective-onderonsjes houden. Tot er een panfluit invalt, en we het noorden weer even kwijtraken. Deze zomer heet het snoepje van de grillige electropop Deeradoorian. Wel oppassen dat je jezelf er niet in verslikt.
Album verdeeld door Konkurrent