Dan Bodan hoopt in de voetsporen te treden van zowel Peaches als Feist. Beide artiesten zijn, net zoals Dan, Canadezen die succesvol de vlucht waagden naar Berlijn en daar hun carrière plaats gaven. Nadat een studie in Praag niet helemaal zoals gepland verliep, stapte hij op de trein op zoek naar geluk, hetgeen de Duitse hoofdstad hem bood.
“Dat opgeklopte indierockwereldje” weerhield hem een tijd lang om muziek te maken, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en de vonk voor het musiceren sloeg toch weer aan. Bodan werkte de laatste jaren gestaag aan z’n debuutplaat ‘Soft’.
‘A soft opening’ legt meteen de grote sterkte van de artiest bloot. Het voelt aan alsof zijn zachtaardige stemgeluid zich rechtreeks richt tot het luisterend oor in de koptelefoon. Deze plaat kan echter niet op elk moment van de dag gesmaakt worden, je moet in een specifiek soort state of mind zijn om hier ten volle van te kunnen genieten.
Bodans formule is om met beperkte middelen een zo groot mogelijke impact op de luisteraar teweeg te brengen. Met zijn sensuele, haast fluisterende stem slaagt hij daar meermaals in. Dan probeert een warme gloed in z’n songs door te laten sijpelen die zich een weg wil banen naar waar eenieder het nodig acht. In ‘For heaven’s sake’ doet de muzikant een rechtreekse gooi naar de status van crooner. Hij werpt zich op als een soort eigentijdse Frank Sinatra die elk meisjeshart sneller kan doen slaan.
Jammer genoeg weet hij niet altijd dat hoge niveau vast te houden, soms wordt het net iets te smooth waardoor het spekglad en bij momenten zelfs licht vervelend wordt. Toch blijft het straf dat een debutant dit klaar kan spelen op een debuutplaat en als de Canadees de komende jaren zijn kwaliteit nog wat constanter maakt, is hij in staat om mee te spelen met de grote jongens.
Album verdeeld door PIAS