“Genres are a funny little concept, aren’t they?”, zegt de zwarte countryster Linda Martell als opener op ‘Spaghettii’. Voorloper ‘RENAISSANCE’ stond in het teken van housemuziek, ballroomcultuur en de zwarte oorsprong ervan, terwijl Beyoncé vreugde en bevrijding zocht op de dansvloer. Op ‘COWBOY CARTER’ is de opvoeding van Beyoncé in Texas een referentiepunt. Het album is een directe claim op haar eigen zuidelijke roots.
Het is niet de eerste keer dat Beyoncé het genre uitprobeert. ‘Daddy lessons’ bewees haar vermogen om van elk genre haar eigen te maken. Toch herinnerde de controverse rond haar CMA-optreden in 2016 eraan dat er nog een lange weg te gaan was.
In een bericht op Instagram voorafgaand aan de release van het album schreef Beyoncé: “Dit is geen countryalbum. Dit is een ‘Beyoncé’-album.” Er zijn maar weinig artiesten die dit soort uitspraken kunnen doen, maar als Beyoncé het zegt, geloof je haar. Sinds de aankondiging van het album in februari heeft Beyoncé te maken gehad met kritiek. Sommige radiostations weigerden haar singles te spelen en veel countrymuziek-critici beschuldigden haar ervan zich te onttrekken aan een geluid en cultuur die haar niet toebehoort.
Op de 27 nummers van ‘COWBOY CARTER’ zet ze die critici op hun plaats. Ze plakt het verleden en het heden van het genre aan elkaar. Tegelijkertijd tekent ze de toekomst ervan uit. Het eerste nummer van het album, ‘Ameriican requiem’, is alvast een hemelse opener die expliciet de kritiek aanpakt: “Used to say I was too country. Then the rejection came, said I wasn’t country enough. If that ain’t country, tell me what it is?” Gevuld met intermezzo’s en gesproken woordfragmenten, is het een plaat die soms te veel is om in één keer uit te zitten maar het is en blijft Beyoncé. Haar onberispelijke aandacht voor detail en haar gevoel voor eerbetoon maakt het album indrukwekkend.
Op dezelfde manier waarop ‘RENAISSANCE’ de bijdragen van zwarte artiesten aan dans- en housemuziek vierde, brengt ‘COWBOY CARTER’ hulde aan de zwarte oprichters van country. Zo werkt ze samen met hedendaagse zwarte artiesten als banjospeler Rhiannon Giddens (‘Texas hold ‘em’), songwriters Tanner Adell, Brittney Spencer, Tiera Kennedy en Reyna Roberts (‘Blackbiird’), gitarist Robert Randolph (‘ “16 Carriages’) en rapper Shaboozey (‘Sweet honey buckiin’). Andere spraakmakende samenwerkingen zijn legendarische iconen als Willie Nelson en Dolly Parton.
‘Protector’, een samenwerking met haar dochter Rumi Carter, is een prachtige ode aan het ouderschap. Al heeft ze als moeder zeker niets van haar brutaliteit verloren. “AOTY I ain’t win. I ain’t stuntin’ ‘bout them. Take that shit on the chin. Come back and fuck up the pen.” Hiermee verwijst ze op ‘Sweet honey buckiin’ naar de Recording Academy, die haar (voorlopig) nog niet heeft beloond met een Grammy voor Album van het Jaar, ondanks dat ze de meest bekroonde artiest in de geschiedenis is.
Haar versie van Paul McCartneys ‘Blackbird’ is eerder braaf. Ze laat pas echt haar tanden zien op de cover van ‘Jolene’. Het nummer wordt geïntroduceerd door Dolly Parton zélf. Waar Parton haar concurrent ooit ‘smeekte’ zich terug te trekken, waarschuwt Beyoncé haar met bedreigingen. ‘II most wanted’ voelt moeiteloos aan als country van de bovenste plank. Miley Cyrus werd dan ook geboren voor dit soort liedjes. Post Malone leent op het flirterige duet ‘Levii’s jeans’ ook zijn talenten. Hij zorgt zo voor nog meer crossover-potentieel tussen genres en publiek. Het album presenteert zich als een gedurfd werk dat botsende Amerikaanse culturen viert.
‘COWBOY CARTER’ is een waardig vervolg in een ambitieuze trilogie, maar… géén countryalbum. Het is een Beyoncé-album. Hoewel het niet iedereen tevreden zal kunnen stellen, is dat niet het punt: dit is een intens persoonlijke verklaring over terugwinning, erbij horen en nalatenschap. Het verleden wordt gevierd met de hoop de toekomst te veranderen. En daar is ze, volgens ons, in geslaagd!