Civil Twilight is een vierkoppige band met roots in Zuid-Afrika, die op zoek naar succes in 2005 verhuisde naar Los Angeles. En dat wierp z’n vruchten af, want zo dicht bij Hollywood kwamen enkele nummers in populaire series als ‘One Three Hill’, ‘The Vampire Diaries’ en ‘House M.D.’ terecht. Een verhuis naar Nashville in 2010 leidde tot de geboorte van hun debuut. In maart 2012 kwam opvolger ‘Holy Weather’ uit aan de andere kant van de plas en na Amerika ingepakt te hebben moet nu Europa voor de bijl gaan.
Civil Twilight komt op ‘Holy Weather’ dan ook zeer ambitieus over. De muziek klinkt groots en elk nummer is volgestouwd met geluiden en effecten om dit mogelijk te maken. En het werkt. Bij de eerste oppervlakkige luisterbeurten horen we een meer dan geslaagd album dat gemaakt lijkt voor de grote podia. Het is echter wanneer we wat aandachtiger gaan luisteren dat de groep door de mand valt. En zwaar.
‘Holy Weather’ begint heel intiem met ‘River’ en de titelsong. De combinatie van de hoge stem van frontman Steven McKellar en de poprockballads doet ons al gauw denken aan Keane. In onze persoonlijke favoriet ‘Fire Escape’ wordt echter helemaal duidelijk waar Civil Twilight de mosterd haalde. Een zware baslijn, melodieuze gitaarriffs met veel delay en een episch refrein: dit is pure U2 uit het ‘The Joshua Tree’-tijdperk. Hetzelfde verhaal horen we in ‘Move/Stay’. Het is een goed nummer, maar zo onorigineel doet het bijna fysiek pijn doet.
En eigenlijk houdt het dan al wat op voor ons. We krijgen drie downtempoliedjes voorgeschoteld die inhoudelijk niets voorstellen. ‘Every Walk That I’ve Ever Taken Has Been In Your Direction’ valt nog op dankzij een dubstepachtige drum die verrassend goed past bij de rockmuziek, maar ‘Highway of Fallen Kings’ doet dat dan weer met een ongelooflijk saaie en totaal overbodige instrumentale bridge. ‘It’s Over’ klinkt allemaal wel mooi, maar wanneer je effectief naar de tekst luistert, blijkt ook deze ballad gewoon mooi verpakte lucht.
Met ‘Shape of Sound’, de achtste song op ‘Holy Weather’, krijgen we eindelijk nog eens iets up-tempo te horen. We rekenen dit derde snellere lied tot één van de hoogtepunten op de cd, maar zijn ook hier weer verplicht om het te vergelijken met U2. Vanaf nu beginnen we ons ook bijna letterlijk naar het einde te slepen. ‘Sweet Resistance’ en ‘Please Don’t Find Me’ brengen ons nog meer van de zoete pop die ons niet kan bekoren. We kunnen ons wel steeds makkelijker een bataljon bakvissen voorstellen dat de eerste twintig rijen tijdens een concert inpakt en het allemaal maar al te graag slikt. Afsluiter ‘Doorway’ is eveneens een ballad, zij het één van de betere die we kunnen vinden. En je hoort ons al komen: ook deze lijkt heel hard op iets wat een bepaalde band uit Ierland ergens eind jaren tachtig zou kunnen geschreven hebben.
Zoals we in het begin zeiden: de nummers staan er meestal wel. De structuur zit goed in elkaar, de melodieën tekenen present en de riffs mogen er wel zijn. Het probleem is dat Civil Twilight te safe speelt en volop op de grote massa’s mikt met brave, traditionele popsongs. Door er een hoop elektronica en syntheffecten bij te sleuren proberen ze wat alternatief te klinken, maar na enkele luisterbeurten heb je dat trucje al snel door. De grootste zwakte ligt hem evenwel in de teksten die nergens op slaan en tegelijk zo geweldig melig en inspiratieloos zijn dat we er kiespijn van krijgen. “You wouldn’t want to see a crumbling display of a man with nothing left to say” zingt McKellar in ‘Please Don’t Find Me’. Nee, jongen, inderdaad niet. En we hoeven hem eigenlijk ook niet te horen.
Civil Twilight is momenteel nergens in Europa live aan het werk te zien.
Verdeeld door Suburban