Soms vraagt een mens zich af wat Neil Young bezielde om zich met een donkere zonnebril op, gehuld in een strak zwart hemd, op het podium te hijsen. “Transformer man,” kirde Neil door de vocoder. Zijn houding verraadde net iets te veel serieux voor een uitstapje dat vooral ironisch bedoeld was. Wij mogen er vanuit gaan dat het ironie was, toch? Of zou hij het echt gemeend hebben? Zou hij echt gedacht hebben dat de tijd rijp was om zijn gitaar aan de wilgen te hangen, omdat vreemde vocoders en akelig gladde synths de toekomst waren? Zou hij een naïef geloof gehad hebben in de Computer Age? Toen hing er wel meer blind vertrouwen in de toekomst in de lucht. De knullige decors van Tron zagen er nog cool en futuristisch uit. E.T. dacht vlot een telefoontje te kunnen plegen naar de ruimte. ‘Blade runner’ deed de kijker eventjes geloven dat zelfs Indiana Jones een cyborg kon zijn. Chrome Brulée lijkt naar deze eighties te verlangen, een tijd waarin de toekomst nog echt cool, futuristisch en veelbelovend leek.
Soms vraagt een mens zich af wat hij tegen Marty McFly zou moeten zeggen als die echt nu, in 2015, zou aankomen met de DeLorean. “Sorry, hier zijn geen zelfdrogende jasjes, zelfstrikkende schoenen of vliegende auto’s. Ok, we hebben iets dat moet doorgaan voor een hoverboard, maar zelfs Tony Hawk kan het niet cool maken.” Chrome Brulée bespaart ons de gêne en creëert een toekomst die ook in de eighties cool zou geleken hebben.
Soms vraagt een mens zich af hoe het zou zijn om als robot door het leven te gaan. Onze broze huid wordt een sterk stalen omhulsel. Flashy koplampen vervangen onze ogen. Onze hersenen zijn omgeruild voor een diskette, vakkundig ingebracht via een klepje aan ons achterhoofd. Eten hoeft niet langer. Iedere avond aan de adapter liggen, is voldoende om de volgende dag weer opgeladen te zijn. Chrome Brulée’s podiumact doet ons alvast dromen van een leven in een digitaal lichaam, ook al zouden we nooit meer de smaak van een netgebakken stuk pizza quatro stagioni op onze lippen kunnen voelen.
Soms vraagt een mens zich af wat hij van de soundtrack van ‘Beverly Hills cop’ zou vinden als Crazy Frog die niet voorgoed had kapotgemaakt. Chrome Brulée kan ons misschien een antwoord bieden. Analoge synths stuiteren in het rond. De catchy melodieën druipen van cheesyness. Het is allemaal behoorlijk schaamteloos. Robots kennen geen schaamte, blijkbaar, gelukkig.
Soms vraagt een mens zich af in welk vakje hij Chrome Brulée zou kunnen onderbrengen. Dat eeuwige klasseren, het is de dwangmatige doem van iedere recensent. We proberen synthwave, een genre dat hunkert naar de eighties en zwelgt in de liefde voor primitieve synths (Kavinsky, Lazerhawk, Magic Sword,…). Als de houding van Chrome Brulée te dadaïstisch blijkt en hun gevoel voor humor te scherp (die teasers!), blijkt het hokje niet te passen.
Soms vraagt een mens zich af of er ook rock zonder gitaren bestaat.
Soms vraagt een mens zich af welke plaats er nog voor de muziek weggelegd is, tussen de act, de gimmick en het verhaal rond deze band. Wordt ze gedegradeerd tot loutere achtergrondmuzak? Het is een gevaarlijke grens waarmee deze mensch-machines spelen. Ze overschrijden die gelukkig (net) niet. Toch zal een fan die dit schijfje koopt, zich moeten tevreden stellen met slechts een fragmentje van het verhaal, een stukje van de puzzel. Dat partje is wel onnoemelijk aanstekelijk, dat wel.
O ja … Wij vragen ons eigenlijk vooral af wie er achter die maskers schuilgaan.
Meer vragen dan antwoorden, zo hebben we het graag.
Album verschenen bij FONS records