De discografie van ‘s werelds hardst werkende boyband leest als een goed bijgehouden dagboek, met onder andere gekke en grappige anekdotes, nostalgische verhalen uit een niet zo ver verleden en het wel verdiend pochen met rijkdom die de groep op korte tijd uit het niets wist te vergaren. Tevens zijn er ook enkele zwarte hoofdstukken te vinden, de voornaamste over Ameer Vann die om verschillende redenen Brockhampton werd uitgegooid. Op ‘Ginger’ probeert de groep zich in de vorm van een soort therapie voorbij die passage te werken.
Terugkijkend lijkt voorganger ‘iridescence‘ meer een paniekerig samenraapsel van twee weken intensief werken in de studio’s van Abbey Road. Na het geschrapte ‘Puppy’ kon de groep het zich immers niet permitteren om nog eens een album in de vuilbak te gooien. Bovendien was de druk om de over het Vann-debacle in twee kampen verdeelde fanbase weer samen te brengen en het pas ondertekende contract met RCA Records, groot. Het mag duidelijk zijn dat de hele heisa nog steeds niet helemaal verwerkt is, ondanks de hulp van selfmade-goeroe en inspiratiebron Shia LaBoeuf. Zo snijdt Dom McLennon op ‘Dearly departed’ zeer gedetailleerd en geëmotioneerd aan hoe Vann één van z’n vrienden opzette om bestolen te worden, en dat toen het gezelschap nog gewoon broederlijk samenwoonde in San Marcos.
Het is echter niet alleen die periode die de groep gebruikt als ingeving om er collectief terug bovenop te geraken. In opener ‘No halo’ beschrijft ieder lid zijn imperfecties en moeilijkheden, gaande van stukgelopen relaties tot angst, depressie en middelenmisbruik. Hoewel hun mentale gezondheid vaak één van de vele onderwerpen was waarover de boys rapten is dit op ‘Ginger’ hét centrale thema, samen met hoe ze hun problemen aanpakken – al dan niet met de gewenste uitkomst. Velen richtten zich daarvoor tot hun geloof, zoals blijkt uit ‘I been born again’, waarin Joba rapt over hoe hij na een tumultueuze periode Jezus blijkt gevonden te hebben. Kevin Abstract vernoemde ‘If I pray right’ dan weer naar een gospelnummer, en de song die door slowthai onder handen werd genomen kreeg de titel ‘Heaven belongs to you’ mee.
Instrumentaal schuwt Brockhampton weinig genres, en in tegenstelling tot zijn voorganger beschikt de plaat over een consistente flow; van Latijns-Amerikaanse invloeden over pyschpop tot akoestisch gitaarspel gedrenkt in ratelende 808’s, afgewerkt met hier en daar een deun of een sample die niet had misstaan in de alternatieve r&b-lijst van de zomer van 2003. Dat de groep hier de nood voelt nog eens autotune of een stemvervormer door te draaien heeft slechts afwisselend succes: ‘Love me for my life’ of het titelnummer zorgen voor een pak mindere B-kant.
Niettemin voelt ‘Ginger’ aan als het album dat Brockhampton in augustus vorig jaar voor zichzelf had moeten maken maar om diverse redenen gewoon niet toe in staat was. Dat kun je ook niet verwachten van zo’n jonge groep die op die manier ongewenst in de belangstelling kwam te staan. Op ‘Ginger’ doet de band wat het voelt te moeten doen in plaats van wat het dénkt te moeten doen. De plaat heeft een melancholische samenhangende toon met nummers als ‘Dearly departed’ en ‘No halo’ die zich naast het beste van hun discografie mogen scharen, en bevat sterke gastbijdrages van Deb Never, slowthai en Ryan Beatty die de jongens elk naar een hoger niveau tillen.