Hiphop-boyband Brockhampton leek vorig jaar uit het niets te komen en wist razendsnel aan populariteit te winnen door in slechts één jaar drie kwalitatief hoogstaande albums uit te brengen. Het is sowieso niet gemakkelijk om na zo’n krachttoer met een waardige opvolger op de proppen te komen, maar in het geval van Brockhampton is het proces wel heel turbulent verlopen. Niet alleen is het project zo’n vier keer van titel en releasedatum veranderd, ondertussen heeft de groep ook Ameer Vann, een van hun rappers, moeten ontslaan na beschuldigingen van seksueel geweld. Vann speelde een vrij grote rol op de ‘Saturation’-trilogie, dus het was afwachten om te horen hoe het collectief het zou stellen zonder hem.
De ‘Saturation’-trilogie had een vrij consistent geluid, maar op ‘Iridescence’ probeert de groep nieuwe dingen uit. Dat verschil is al meteen te horen op openingstrack ‘NEW ORLEANS’: weg is de kleurrijke productie van nummers als ‘SWAMP’, in ruil krijgen we een scherpere beat. Op deze nieuwe plaat is Brockhampton venijniger geworden. Uitschieter is de verse van Joba op ‘J’OUVERT’, waar hij de longen uit z’n lijf schreeuwt en zo voor een intens hoogtepunt zorgt. Ook de bezwerende beat van ‘DISTRICT’ verdient een vermelding en zorgt voor een van de beste momenten op ‘Iridescence’. ‘WHERE THE CASH AT’ is een atypisch maar wild nummer waarop Merlyn nog eens mag bewijzen dat hij het meest excentrieke lid van de groep is.
Op het vlak van bangers heeft Brockhampton tegen de verwachtingen in dus vooruitgang geboekt. Jammer genoeg lijken ze tijdens de emotionele momenten de teugels wat kwijt te zijn geraakt. Een nummer als ‘SOMETHING ABOUT HIM’ klinkt als een zwakke Frank Ocean-wegwerptrack en ‘THUG LIFE’ is een zeer vergetelijk moment na de sterke opener. Het dieptepunt is echter ‘SAN MARCOS’, waarin de groep ironisch genoeg de pathetische kitsch die we normaal gezien met boybands associëren ook effectief nastreeft. Waar de autotune van Brockhampton normaal gezien een meerwaarde vormt, klinkt die hier enorm plat en wanneer er op het einde ook koorzang gebruikt wordt, kunnen we slechts afkeurend met ons hoofd schudden. Meteen daarna bewijst de groep met ‘TONYA’ gelukkig dat ze hun oor voor smaakvolle ballades nog niet verloren zijn, maar ‘Iridescence’ is als geheel minder goed dan het had kunnen zijn door deze mindere nummers.
Inhoudelijk gezien heeft de band natuurlijk heel wat te bespreken. In ‘TONYA’ lijkt Kevin Abstract expliciet te rappen over het verraad dat hij voelde nadat zijn vriend Ameer niet bleek te zijn als hoe hij zich voordeed. Daarnaast gaat bijna de helft van de nummers ook over de negatieve kant van de populariteit die de band in slechts een jaar vergaarde. Meermaals reflecteren de groepsleden over het gevaar om in ijdel materialisme te vervallen. Het is een verfrissende kijk op een onderwerp dat in het genre nog steeds vooral met gepoch besproken wordt.
Aangezien Ameer altijd voor de smerigere kant van de tracks zorgde, leek het logisch dat Brockhampton na diens vertrek softer ging worden. Met ‘Iridescence’ draait de groep echter alle verwachtingen op hun kop: de hardere nummers zijn beter geworden dan wat de band ons vroeger al voorschotelde, hun typerende meligere kant daarentegen is platter geworden. De nadruk lijkt over het algemeen ook op de hardere nummers te liggen dus als totaalervaring weet ‘Iridescence’ ons zeker te bekoren, maar de ‘Saturation’-trilogie klonk gebalanceerder en maakte daarom iets meer indruk.