Hoe zou het eigenlijk zijn met Will Oldham? De bard achter bands als Palace, Palace music en, natuurlijk, Bonnie Prince Billy is namelijk nogal media- en mensenschuw, en dan drukken we het nog zacht uit. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ‘s mans einzelgängersfolk lijkt te zijn opgenomen in een boomhut in een land hier ver vandaan.
Het antwoord: redelijk goed, afgaande op de interviews die hij terug geeft naar aanleiding van ‘The purple bird’. Het grootste lachebekje zal hij waarschijnlijk nooit worden, zeker nu Trump zijn tweede ambtstermijn stormachtig is begonnen. Aan inspiratie gelukkig geen gebrek ten huize Oldham: voor ‘The puprle bird’ ruilt hij zijn rafelige Americana in voor een volbloeds country-album. Voor die missie schakelde hij voor het eerst (!) in z’n carrière een producer in, namelijk David Ferguson. De twee leerden mekaar kennen in de studio toen niemand minder dan Johnny Cash daar Oldhams ‘I see a darkness’ coverde. Sindsdien bleef Ferguson in Oldhams hoofd spoken. Toen hij het nieuwe Bonnie ‘Prince’ Billy wilde voorzien van de karakteristieke ‘Nashville-touch’, wist Oldham wie te bellen.
Wie country spontaan associeert met patriottische rednecks, is bij Oldham in goede handen. “Doe gewoon je ding, Will“, vertrouwde Ferguson hem toe aan het begin van de opnamesessies. Het is eraan te horen: ‘The purple bird’ klinkt goudeerlijk, gezapig en dus honderd procent Bonnie ‘Prince’ Billy. Akkoord, de plaat klauwt niet zo naar de ziel als het voorgenoemde ‘I see a darkness’, maar moet dat ook? Na tig luisterbeurten tellen wij namelijk geen enkele stinker op ‘The purple bird’.
Enkele hoogtepunten? Laten we beginnen bij de jolige honkytonk van ‘The water’s fine’. “Life can be so unkind/You gotta leave it all behind/You got yours and I got mine/Come on in, the water’s fine“, klinkt het. Poepsimpele tekst, maar je gelooft elke letter die uit zijn strot komt. ‘Sometime’s it’s hard to breathe’ heeft een licht psychedelisch randje en meandert een eind weg. Opener ‘Turned to dust (rolling on)’ laat zich het best beluisteren met een strohalm die uit een mondhoek naar keuze bengelt terwijl de zon op je kanis schijnt. Is het al zomer?
De geluidseffectjes in ‘Tonight I’m sleeping with the dogs’ doen ons keer op keer grinniken. Met ‘Guns are for cowards’ is het daarentegen groen lachen geblazen. “Oh, who would you shoot in the face? Who would you shoot in the brain? Who would you shoot in the back and leave bleeding out in the rain?“, klinkt het in het van sarcasme barstend refrein. De inktzwarte tekst botst meesterlijk met de oeramerikaanse, haast karikaturale sound van het nummer. Amerikaans iconoclasme? ‘t Is een een welkom tegengif in deze Trumpiaanse tijden.
Nog meer kommer en kwel met ‘Boise, Idaho’, een schuldbekentenis van een overspelige ik-figuur, en het existentiële ‘Is my living in vain?’. Toch nodigt ‘The purple bird’ uit tot ontelbare draaibeurten, dankzij de frisse aanpak die barst van de joie vivre. Of je nu een country-aficionado bent of het maar een belegen genre vindt: Bonnie ‘Prince’ Billy verwelkomt iedereen met open armen. Of om het met de woorden van het vrolijk zwalpende ‘New water’ te zeggen: “strip and skinny-dip with me“.
Wie het aangenaam vertoeven vindt in die vijver, kan maar beter doorzwemmen naar een van zijn shows in Het Depot, Arenberg of Kortrijk. Doe tegen dan wel terug je kleren aan.