Hoe druk de wereld om je heen ook is, je hebt het gevoel dat je je op een eigen eilandje bevindt. Hoe de anderen ook proberen, in jouw universumpje zullen ze nooit geraken, en jij nooit in het hunne. Zich onbegrepen voelen, iedereen ervaart het wel eens, maar Daniel Spencer wel bijzonder vaak. Een eeuwige verstoteling voelt hij zich en de enige die hem begrijpt is, natuurlijk, zijn liefje. Hij en zij, tegen de boze wereld; “Illegals in heaven” noemen ze zich. Euforisch wordt de zielepijn uitgeschreeuwd. Extatisch weergalmt de hulpkreet.
Woede en frustratie, doch ook rebelse vreugde en genot, ze gecontroleerd vatten in een stuk muziek is moeilijker dan het lijkt. Een spontane uiting kan lelijk in het gezicht van de toeschouwer terecht komen. Luister bijvoorbeeld naar de vreemde punkfarce ’No views’. Akelig ketst de opgefokte openingssong af op het trommelvlies van de gepijnigde luisteraar. Een misplaatste mondharmonica flitst onbezonnen door de rock ’n lol. Puberale uitschuivers als deze ontsieren dit schijfje helaas wel vaker. De samenzang tussen broer en zus Spencer verglijdt gaandeweg van charmant naar irritant.
Het gesternte zat nochtans goed voor Blank Realm. Geruime tijd klutsen ze al rockgenres door elkaar tot songs die met tedere haken en ogen aan elkaar hingen. Met ieder plaatje steeg niet alleen de experimenteerfun, maar ook de aandacht die hen te beurt viel. Hun laatste, ‘Grassed in’, zette de deur naar indiesucces op een flinke kier.
Een vijfde keer die guitige mengpartij tot een goed einde brengen blijkt geen sinecure. Een geslaagde spreidstand uitvoeren wordt dan ook moeilijker als de druk op je tengere schouders toeneemt. Overacting lijkt soms een ideale koevoet om de doorbraak te forceren, maar meer dan de deur beschadigen doet dit werktuig niet. Blank Realm is niet de eerste die zich hieraan vergaloppeert, en in dit geval is dat wel bijzonder spijtig. Passages druipend van het potentieel zijn namelijk niet afwezig op ‘Illegals in heaven’.
Brisbane was ooit een bruisend punkhol waar bonkige bands als The Saints of The Screaming Trees floreerden. Blank Realm injecteert deze erfenis met een guitige scheut zonnige indie, maar het bereik van de band gaat veel breder. ‘Dream date’ lonkt naar dromerige bondgenoten als Galaxy 500. Op ‘Too late now’ leunen The Triffids op een shoegazemuur. De gloedvolle single ‘River of longing’, Arcade Fire met een warhoofd, was al bekend en blijft schitteren.
Toen schuchterheid werd ingeruild voor ambitie, werd de huiskamer ingeruild voor een volwaardige opnamestudio en daarmee ook de lo-fi sound voor een schoongeschrobt geluid. Iedere nuance wordt van het klankbeeld geveegd op de vijfde van de band. De slordige details die Blank Realms vorige werk zo prikkelend maakten, zijn met het badwater weggegoten. Daardoor gaan de typische repetitieve songs hier onvermijdelijk vervelen. Een psychedelisch probeersel als ‘Cruel night’ zakt bijvoorbeeld halfweg in als een pudding. In het gros van de nummers mocht dan ook de schaar worden gezet.
Het label “veelbelovend” mag Blank Realm wat ons betreft nog even blijven torsen. De vraag is alleen wanneer “eeuwige belofte” omslaat in “nooit ingeloste verwachtingen”. Met deze worp is de neergang nog niet ingezet. Mits wat mentaal snoeiwerk is dit een geestig dingetje. Maar als de studio (noodgedwongen) weer zou worden ingeruild voor een huiskamer, zouden wij daar niet rouwig om zijn. Bescheidenheid is soms de beste weg naar grootsheid.
Album uitgebracht op Fire Records