We kondigden al aan dat Stephen Wilkinson opnieuw een album zou uitbrengen, iets meer dan een jaar na ‘Ribbons’. De natuurrijke omgeving van zijn thuisstudio in de Midlands inspireerden hem om tien dromerige songs te schrijven in de voor hem typerende vrolijke, doch melancholische stijl.
Met ‘Sleep on the wing’ keert Wilkinson terug naar de basis. Het is enkel in ‘Crocus’ dat hij kort teruggrijpt naar de ambient waarmee hij naam heeft gemaakt, zij het niet zo overtuigend als we dat van hem gewoon zijn. Het is altijd bang afwachten als een begaafd geluidskunstenaar al zijn franjes overboord gooit en teruggrijpt naar het instrument waarmee alles begon.
‘Sfeer’ is de constante die doorheen het ganse repertoire van Bibio loopt en dat is op dit album niet minder het geval. Titeltrack ‘Sleep on the wing’ doet je wegdromen naar een sprookjesachtige wereld vol lieflijke melodieën, terwijl ‘Oakmoss’ je de ogen doet sluiten om te genieten van het kenmerkende stemgeluid van weleer. De repetitieve tekst “When I’m strong, we’ll get along / why you so lonely, boy?” laat veel ruimte voor interpretatie, waarmee het mysterieuze karakter van het volledige album bevestigd wordt.
De rest van het album is quasi volledig instrumentaal en dat dreigt spijtig genoeg soms eentonig te worden. Zo zijn ‘A couple swim’ en ‘Awpockes‘ eigenlijk niet goed genoeg naar de standaarden van Wilkinson. Hij lijkt er vast te zitten in een soort gelukzalige gemakzucht, maar op die manier komt hij soms wel gevaarlijk dicht bij de zielloze achtergrondmuziek die in bulk geproduceerd en verkocht wordt.
De natuurgeluiden die Wilkinson durft gebruiken in zijn songs zijn dan wel weer leuk en verrassend. Het is weinig artiesten gegeven om hiermee weg te komen, zonder in de niche saunamuziek verzeild te geraken, maar je kan bijvoorbeeld niet anders dan glimlachen als je de vogels hoort op ‘Lightspout hollow’. Diezelfde glimlach wordt op je gezicht getoverd met een nummer als ‘Miss blennerhassett’ dat recht vanuit de Middeleeuwen naar de 21ste eeuw werd gekatapulteerd.
Daar waar Bibio je met zijn eerder werk alle spreekwoordelijke hoeken van de kamer toonde, blijf je op ‘Sleep on the wing’ meanderen doorheen een mooi, zij het niet zo spectaculair landschap. De plaat is zeer onderhoudend maar mist afwisseling en laat je ietwat op je honger zitten, zeker wetende dat Wilkinson tot zo veel meer in staat is. Het blijft in elk geval wel indrukkend te noemen dat hij elk instrument zelf (feilloos) inspeelt en op deze manier zorgt voor een welgekomen eenheid doorheen het album. ‘Watching thus, the heron is all pool’ is hier een prachtig voorbeeld van en is dan weer wel een absolute meerwaarde als afsluiter.