In 1996 zag de registratie die Bert Jansch op een DAT-recorder liet maken van zijn optreden in de 12 Bar Club in Londen een jaar eerder het levenslicht. Nu, bijna vijf jaar na zijn overlijden, worden de opnames heruitgebracht. Dit biedt meteen de gelegenheid kennis te maken met een artiest die, eerder dan in gouden platen, wereldwijde faam geniet in de vorm van een cultstatus. En dus dient, vooraleer we de re-issue bespreken, de vraag beantwoord te worden wie deze man eigenlijk is.
Jansch was een Schotse folkmuzikant met roots in Hamburg (hetgeen zijn on-Britse familienaam verklaart) die in 1965 debuteerde. In het begin van zijn carrière werd hij wel eens gekarakteriseerd als de Britse Bob Dylan. Zijn samenwerkingen met andere muzikanten leidde in 1966 tot de oprichting van Pentangle, een van de meest invloedrijke folkgroepen aller tijden. Zowel met deze band als op bijna vijfentwintig reguliere solo-albums toonde de Schot zijn kunnen op de elektrische en vooral akoestische gitaar, op de banjo, de concertina, de Appalachian dulcimer (een snaarinstrument met als het ware twee klankkasten) en ga zo maar door.
Hij inspireerde artiesten als Jimmy Page, Paul Simon (die diens ‘Angie’ coverde onder de lichtjes aangepaste titel ‘Anji’), Mike Oldfield, Nick Drake, Donovan, Johnny Marr en vele anderen. En ook de Britse journalist en schrijver Will Hodgkinson, schrijver van ‘Guitar man’, gaat bij Jansch te rade om in een jaar tijd gitaar te leren spelen. De manier waarop Bert erin slaagt ook met instrumentale songs de luisteraar te raken, staat immers te boek als een uniek talent. Na twee Lifetime Achievement Awards bij de BBC (zowel solo als met Pentangle) en zelfs een eredoctoraat aan de universiteit van Edinburgh, sterft hij uiteindelijk aan kanker in oktober 2011.
Deze grootheid van de akoestische gitaar horen we als een heel bescheiden man op de concertregistratie die nu heruitgebracht is. Na een eenvoudige inleiding en een nederig welkomstwoordje steekt hij van wal met ‘Summer heat’. Opvallend is meteen de warmte en diepte van zijn stem, die ergens het midden houdt tussen Luka Bloom en Nick Drake. De muziek lijkt zeer eenvoudig maar je voelt de kracht die ervan uitgaat meteen. De meeste liedjes klinken als heel goede maar ook wat typische folksongs en daardoor leek deze plaat aanvankelijk toch vooral interessant voor de folkies. Een betere beluistering leerde ons echter dat elke muziekliefhebber kan genieten van de slimme opbouw van de liedjes (‘Walk quietly by’), de bij momenten verrassende gitaarakkoorden die leiden tot een soort gitaarjazz zoals in ‘Come back baby’, en tot de manier waarop een man met enkel een gitaar erin slaagt zelfs zonder zang drie minuten weet te boeien en je het gevoel geeft dat dit een wereldberoemde melodie is (‘Kingfisher’).
Album verdeeld door Earth Recordings