Het heeft een tijdje geduurd, maar na tien jaar heeft ‘The Movedrill Projects’ dan toch het licht gezien. In 2002 kwamen Benjamin James Smith, Matthew Klose en Richard James voor het eerst samen om te musiceren. De volgende drie jaren namen ze in evenveel fases een heleboel muziek op, om daar vervolgens niets mee te doen.
Pas in 2010 herontdekten de mannen de negen uur lange opnames en hebben ze daar dan het beste uit geselecteerd, nog een beetje bijgeschaafd en wat nieuw materiaal bijgeschreven. En dit jaar is het dan eindelijk zover: de plaat was af en ligt in de winkel.
Het album trapt af met ‘Cortesol’, een slimme keuze, want het nummer werkt als een voorgerecht voor de rest; het geeft zin in meer. Een catchy poprocklied met alles erop en eraan, inclusief dreigende sfeer. ‘The Source’, de volgende song, doet denken aan Absynthe Minded in mindere vorm, en is desondanks toch niet slecht.
Minder goed is ‘Waiting For The Love Part 1’, dat begint als een mislukte imitatie van Bon Iver, om daarna over te vloeien in een vrolijk lentedeuntje, en te eindigen in kinderkerkkoorstijl. Het nummer hangt met haken en ogen aan mekaar en is echt irritant. Misschien heeft ondergetekende wel al deze frustratie omdat het na elke luisterbeurt toch even in je hoofd blijft zitten en dat tamelijk op de zenuwen werkt.
‘Show Me Love’ begint heerlijk. Zee- en vogelgeluiden doen het beste vermoeden, maar helaas, het is niets bijzonders, niet meer dan een leuk liedje, een niemendalletje. Een folknummer met glockenspiel en een mierzoete smaak, iets waar Smith en de zijnen wel meer last van hebben. Gelukkig is ‘Sing To Me’ dat niet, het werkt aanstekelijk en heeft een aardig refrein. Als je het op een zonnige namiddag voorbij hoort komen op de radio, is de kans groot dat de volumeknop toch iets naar rechts gaat.
‘The Movedrill Projects’ kabbelt wat voort, de muziek stoort niet, maar kan toch niet meer boeien, met als uitzondering afsluiter ‘Way I Feel’. Twaalf minuten lang wordt er opgebouwd naar een climax die doet denken aan The Doors, lichtjes psychedelisch, maar het is toch vooral de stem van Benjamin James Smith die het The Doors-belletje doet rinkelen. Een mooi einde voor een middelmatig album.
Album verdeeld door Rough Trade