De kracht van Babybird ligt, naast de meeslepende piano- en gitaargeluiden, in de donkere stem van Stephen Jones. Elke song drijft wat op dezelfde weemoedige lijn en grijpt je heel diep, zonder de eentonige kant op te gaan. Op dit 10de album komt er een beetje hulp van niemand minder dan Johnny Depp, die op de albumopener ‘Jesus Stag Night Club’ de gitaar voor zijn rekening neemt. De aanwezigheid van Depp voegt echter weinig toe aan het geluid, buiten pr-mogelijkheden
Ook op dit album neemt Jones niet teveel risico’s. Het concept bestaat vooral uit rond een zwartgallige sfeer gebouwde liedjes met een scheutje droge humor, zoals we dit van Babybird eigenlijk al gewoon zijn. Voor de fans is dit alvast een aanrader, zij die de band pas nu beter leren kennen zijn waarschijnlijk beter af met ‘Best of Babybird’ of een van de eerste vier albums.
‘The Pleasures of Self Destruction’ is geen album om een feestje bij te bouwen maar het doet je stilstaan bij de dagelijkse beslommeringen van het leven. In het geval van deze plaat zijn dat dan vooral liefdesproblemen, waarbij een dosis humor voor de nodige relativering zorgt. De scherpe kantjes gaan er door dat laatste een klein beetje af, wat menige oudere fan misschien wel wat zal betreuren. Dan nog blijft Babybird hier het concept van zijn vorige albums trouw, alleen met een positievere ondertoon.
Album verdeeld door Bertus