We herinneren ons nog levendig hoe we de eerste maal Anderson .Paaks keelgat hoorden schallen. Het was op Dr. Dre’s eindeloos uitgestelde ‘Compton’ dat we dachten een nieuw personage van Kendrick te herkennen. Kendrick ten tijde van ‘To pimp a butterfly’ dan nog. Groot was de verbazing toen de nobele onbekende Anderson .Paak verantwoordelijk bleek te zijn voor razend rollende raps én hemelse hooks met zijn aangenaam raspende soulstem. Toen zijn tweede album ‘Malibu’ in januari 2016 uitkwam, was het een vrolijk lichtpuntje in het laagseizoen (de Yoshi-sample in ‘Heart don’t stand a chance’!). Met toen een plekje in de top tien van onze eindejaarslijst was het reikhalzend uitkijken naar de opvolger.
Het begint allemaal hectisch en eclectisch: riedelende dwarsfluiten, een vrouwenkoortje en een gehaaste Paak schieten uit de startblokken op ‘The chase’. Het doet ons zowaar denken aan ‘Wesley’s theory’, de legendarische opener van ‘To pimp a butterfly’, met hooks die maar blijven komen. Het eindigt echter op een sisser, waar Kendricks duizelingwekkende opener al het materiaal in vijf minuten samenbalt tot een niet te stoppen kanonskogel, doet ‘The chase’ niet veel met al die ideeën. Het laat ons vooral snakken naar meer, naar hogere en verdere horizonten. Zo blijft die opener steken in dat dodelijke introgevoel, meteen gevolgd door misschien wel het minste nummer van de komende vijftig minuten. ‘Headlow’ is een vier minuten durend niemendalletje over Andersons meest memorabele orale seks, van de auto tot te cinema, eindigend met een boerende, kreunende en autocrashende .Paak. Het had een behoorlijk uitgangspunt kunnen zijn voor een sketch in Saturday Night Live, maar is hier vooral iets dat we élke luisterbeurt diep zuchtend opnieuw moeten doorstaan.
‘Tints’, de leadsingle met Kendrick Lamar, laat ons eindelijk gelukzalig grooven. De sterktes van Anderson liggen voor het grijpen, al blijven de hoogtes van pakweg ‘Am I wrong’ net buiten bereik. ‘Who r u?’ zet het elan naadloos verder, deze maal met legende Dr. Dre als ad-libber van dienst. Zo wordt het stuur omgegooid van een zonovergoten lowridertrip aan de kust naar een drive-by in Compton. Hoogtepunt van ‘Oxnard’ zou zonder twijfel ‘6 summers’ zijn, moest er niet een proloog van om en bij de twee minuten aan hangen die voelt als een onafgewerkt skelet van een mogelijks interessant nummer. Deel twee van ‘6 summers’ komt echter binnen als Miley Cyrus op een sloopkogel. Het gaat over wapens, onderdrukking en gewetenloze lobbyisten, over drinken en roken om te vergeten met Coltrane en Cobain als achtergrondkoor. Het is diep, melancholisch én het groovet, hét bewijs dat Anderson .Paak genialiteit in de vingers heeft, als hij er zijn nagels maar diep genoeg in zet.
De algemene productie op ‘Oxnard’ doet zich uit de doeken als een liefdeskind van Dre en .Paak. De soul wordt gemixt met slepende g-funk – soms een voltreffer, al te vaak een voorbeeld van te veel water bij de wijn. Uptempo als ‘Malibu’ wordt het zelden, indrukwekkend gangsta als ‘2001’ ook niet. Zo blijven ‘Saviers road’, ‘Smile/petty’ en ‘Trippy’ steken in het drijfzand der vergetelheid, maar gelukkig is er ‘Mansa Musa’ om dat zand samen te persen tot een indrukwekkende diamant. Cocoa Sarai gaat er rug aan rug met Dr. Dre in een ongelofelijk ontvlambare strofe die het refrein opbrand met zijn indrukwekkend vieze blazersectie, een ware bom van net geen drie minuten. Dr. Dre is niet de enige oude legende die even heropleeft, ook Snoop Dogg levert onversneden swag aan met zijn hypnotiserende, verrassend introspectieve verse op ‘Anywhere’, een subtiel pareltje aan de staart van ‘Oxnard’.
De teleurstelling van formidabel formaat komt echter uit de onverwachte hoek van Pusha T. De man die eerder dit jaar het vlekkeloze ‘Daytona’ afleverde, bewijst waarom dat album maar zeven nummers had. Blijkbaar had King Push geen waardig materiaal meer liggen. ‘Brother’s keeper’ is een slepend en ongeïnspireerd anthem voor broederschap dat zelfs gapen spannend doet lijken. Wie echter wat verder kijkt, vindt de ware emotionele apotheose aan het eind met ‘Cheers’. Andersons machteloosheid wordt bijna tastbaar als hij Mac Miller eert (“How do you tell a nigga slow it down when you livin’ just as fast as ’em?”). Wanneer iets later Q-Tip binnenkomt met mediterende tristesse voor Phife Dawg (ze vormden samen A Tribe Called Quest), breekt ons hart bij de gedachte aan zoveel verloren talent en vriendschap. Het doet ons beseffen dat tussen al die grote sterren op ‘Oxnard’ Q-Tip de troon verdient, de man die alle drama overstijgt en weet waarover het echt gaat.
Wat Wikipedia betreft is ‘Oxnard’ hier gedaan, ‘Sweet chick’ en ‘Left to right’ staan genoteerd als bonustracks ook al worden ze als volwaardige tracks behandeld door pakweg Pitchfork of Fantano. Wij ronden hier ook graag af, want die twee niemendalletjes erbij zouden .Paak waarschijnlijk nog een half punt kosten. Nu kunnen we het houden op een gemiddelde score. De voorbije weken waren er grootschalige branden in Malibu, alsof de wereld wou duidelijk maken dat de ware heat nog steeds in ‘Malibu’ ligt, en niet in ‘Oxnard’.