De uitzonderingen bevestigen de regel. Waar overal in de Verenigde Staten hotspots voor hiphop te vinden zijn, is Portland eerder een hotbed voor indierock. Dat is buiten Aminé gerekend, die de stad in het druilerige Oregon zijn thuis mag noemen. Weinig gitaren te vinden bij hem, want de rapper bouwt gestaag aan zijn weg naar de top. De Stijn Meuris van Portland (Aminé schreeft niet voor Het Belang Van Limburg maar voor Complex in zijn tijd voor het artiestenleven) is toe aan zijn twee echte album. Het debuut ‘Good for you’ werd opgevolgd door de mixtape ‘Onepointfive’ en nu is er dus ‘Limbo’.
Hoewel het album doorspekt is van opvallende features, steelt Aminé eerst zelf de spotlight. ‘Burden’, het eerste nummer, laat meteen zien dat Aminé wel een bar kan schrijven. De beat van Mac Wheta mag dan wel atypisch zijn, hij omkadert perfect zijn teksten die een grimmig beeld van racisme in de VS schetsen. Scherp, relevant en compromisloos steekt hij ‘Limbo’ zo in gang. ‘Woodlawn’ gooit het over een andere boeg. In het nummer gaat het deels over een vriend die achter de tralies beland is, al raken de verzen over de gestorven basketballegende Kobe Bryant ons een stuk meer. Het is niet de eerste keer en het zal niet de laatste keer zijn dat Kobe zijn opwachting maakt in een rapnummer, wat alleen maar pleit voor zijn impact, zowel op als naast veld. Yung Lan (met de herkenbare producertag) geeft het geheel een fijne feel met een beat die blijft hangen. ‘Kobe’, een soort intro die ingesproken is door Jak Knight, refereert wederom aan de gevallen ster.
Tijd dan om de schijnwerper te delen met wat grote namen. Charlie Wilson en JID springen bij op ‘Roots’, waar Aminé terug gaat naar zijn roots in Afrika en onderweg slim met JID enkele woordspelletjes in gang zet over ‘echte’ wortels, die van planten en bomen. Tijd dan om T-Minus op de beat los te laten en dat levert telkens spektakel op. ‘Can’t decide’ is qua thematiek maar platjes, een gecompliceerde relatie en vrouwen zijn toch zo moeilijk. De combinatie van de spitsvondige rapper en sterproducer maken het echter toch weer het luisteren meer dan waard. Een all star crew treed dan naar voor op ‘Compensating’. In se een liedje over mislukte relaties en de eigen fouten, maar als T-Minus beats mag maken voor Aminé en Young Thug, dan krijg je een knaller. De stemkunstenaar Young Thug werkt uitstekend in deze setting en het is dan niet verwonderlijk de derde single die van dit album komt.
De eerste single was ‘Shimmy’, een knappe track die een eerbetoon is aan Ol’ Dirty Bastard van Wu Tang Clan. De bom zit daar echter juist na. ‘Pressure in my palms’ is een pocherige parel. Je krijgt exact wat je verwacht als je hem koppelt met aan de ene kant Slowthai en aan de andere kant Vince Staples. Van een bende jonge, hongerige honden gesproken.Daarna neemt het nummer een klein beetje gas terug. De r&b krijgt een nadrukkelijkere rol in het verhaal en duwt de hiphop wat weg. ‘Mama’ is wat ons betreft te soft, al is het wel een enig mooi eerbetoon aan zijn moeder en met Summer Walker (‘Easy’) kun je niet anders dan in de r&b te duiken. ‘Becky’ gaat eveneens onder de lat door. Hij pikt de draad van de betere rap weer op eens ‘Fetus’ aan de beurt is. Injury Reserve, een laatste keren mét de intussen overleden Groggs en Aminé spreken tot hun toekomstige kroost over het leven. Een beetje cliché, maar daarom niet minder goed. ‘My reality’ sluit de boel af, met iets wat het passend tussen r&b en hiphop houdt.
De perfecte doorsnee van ‘Limbo’ dus. Wanneer Aminé rapt, toont hij zich spitsvondig, eigentijds en als een uitstekende rapper. De evolutie waar je op hoopte na zijn vorige projecten is hier zeker te vinden. Maar die verrekte matige r&b-nummers trekken dit ‘Limbo’ iets te vaak naar onder. Gelukkig komen ze mooi na elkaar, wat wel gemakkelijk is bij het skippen door een album. Dat verdient alvast een bonuspuntje.