De assen van de vuurrituelen die de band in 2019 heeft gehouden in het kader van hun twintigste verjaardag als band en het afscheid van Levy Seynaeve als bassist van Amenra, bleken de voedingsbodem te zijn van ‘De doorn’. De muziek die de band in Gent en Menen speelde onderging doorheen de tijd een aantal veranderingen. Ook ‘Voor immer’, dat tijdens hun performance voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog werd gespeeld in Diksmuide, kende daar z’n debuut. Voor de band leek het dan ook vanzelfsprekend om zichzelf en hun teksten niet centraal te stellen, maar zich eens daarbuiten te plaatsen. Een dynamiek die voor een breuklijn zorgt. Geen volgende ‘Mass’, wel een album dat op zichzelf staat. In het Nederlands.
Sinds de release van ‘Mass VI‘ is de cult-like following van de band uitgegroeid tot nationale trots met internationale erkenning. Terecht. Van Eeckhout lijkt sinds de release boven zichzelf te zijn uitgestegen en creatief meer dan ooit zijn duivels te kunnen ontbinden. Naast de speciale shows in Gent en Menen, schreef de band evenwel aan een soundtrack voor Tarkovsky’s ‘The mirror’. Ze werkten aan tentoonstellingen, kunst, dans en performance art. Muzikaal pootjebaadde de band evenwel in het ondiepe door via ‘De zotte morgen‘ het eens in het Nederlands te proberen. De cover van This Mortal Coil’s ‘Song to the siren‘ zag de band een tijdje terug dan weer experimenteren met allerhande ambient-texturen. Die ideeën werden voor de plaat duidelijk verder met succes uitgewerkt.
De fundamentele klank en het tempo van de band is in deze nauwelijks veranderd. Toch hebben de gigantische gitaargrollen een ander soort timbre gekregen, minder statisch en heen-en-weer wiegend. De akoestische gitaararpeggio’s klinken helderder en minder koud in vergelijking met ‘Mass VI’. Het is de verdienste van nieuw aangeworven bassist Tim De Gieter die de plaat mee hielp producen. Zijn producerskunsten en het toevoegen van Oathbreaker’s Caro Tanghe als gastvocaliste laten wéér een ander facet zien van de band en puren de sound van de band verder uit.
Een grootser klinkende opener à la ‘Ogentroost’ kan je nauwelijks krijgen. De gruwelende donkere ambient leidt de met een zware stem ingesproken poëzie van Van Eeckhout in waarna de band het album leven in blaast. Daarbij klinken de achtergrond vocals van Tanghe etherisch in contrast met de sludgey riffs. In het daaropvolgende ambient-en drone-stuk ‘De dood in bloei’ krijg je het tweetal op een prachtig symbiotische manier te horen. Toch grijpt de tekst minder hard aan in vergelijking met bv. ‘Spijt’ van de laatste plaat dat door merg en been gaat. Als een op zichzelf staande single heeft ‘Voor immer’ last van hetzelfde. Zo haalt een lijn als “Mijn toeverlaat / Toe verlaat mij nooit” je compleet uit de sfeer van het nummer. In de context van het volledige album en een rit van een goed halfuur valt dit beter op zijn plaats.
Echter nemen de ambient-stukken, poëzie en de serene akoestische gitaarlijnen zeker niet de bovenhand van de megalomane gitaarontploffingen. Integendeel, ze vullen elkaar op een zinderende manier aan net zoals Van Eeckhout en Tanghe dat doen. ‘Het gloren’ en ‘De evenmens’ tekenen voor de meer uitgesponnen sludgey nummers op de plaat. In de finale van die laatste lijken gitzwarte muren van geluid op je af te komen en te verzwelgen. Het vuurritueel in het achterhoofd houdende, voelen we de totem in lichterlaaie staan terwijl hout aan gruzelementen wordt verband en Van Eeckhouts laatste schreeuwen door je ruggengraat worden gejaagd.
De ‘Mass’-collecties achter zich latend, slaat de band met ‘De doorn’ een andere weg in. De structuur en aanpak blijkt helemaal anders zijn gelopen dan bij vorige platen. Het eigen lijden staat veel minder centraal. Hierdoor lijkt de band nieuwe stappen te zetten in het verbreden en verdiepen van hun sound. Verder lijken de ambient-stukken prima in de zwaardere post-metal te vloeien. Het zou misschien stof kunnen zijn voor een volgend album.