Laat ons beginnen met een bekentenis. Voor we ‘Shelter’ van Alcest in onze brievenbus vonden, had ondergetekende nog nooit van de groep gehoord. Het komt wel vaker voor dat we van een band nog niets opgepikt hebben maar dat de eerste kennismaking bij het vierde album gebeurt is toch eerder uitzonderlijk. Het voordeel van zo een onbekend gezelschap is dat je onbevangen en zonder vooroordelen naar de plaat kan beginnen luisteren. En toegegeven, vanaf de eerste noten verrast Alcest ons aangenaam. Wat we voorgeschoteld krijgen zijn weidse, dromerige songs en soundscapes die heel filmisch aanvoelen. Best wel vreemd dat we de drie vorige platen van deze Franse shoegazers niet vroeger opgemerkt hebben.
Na een paar links te volgen vanuit google wordt ons snel veel duidelijk. Alcest blijkt een gevestigde naam te zijn in de black metalscene en met hun vierde album plegen ze niet minder dan hoogverraad als we diverse blogs mogen geloven. Zelf zijn we geen fervente Graspopgangers, laat staan dat we subgenres kunnen onderscheiden, maar de passie van enkele metalheads kennende kunnen we de hoogoplopende reacties wel begrijpen. We ontdekken veel laagjes in ‘Shelter’, al zouden we de associatie met metal in eender welke vorm nooit leggen en dat met of zonder de randinformatie.
Neige, de multi-instrumentalist en bezieler van Alcest, heeft het verleden zonder meer over boord gegooid en in de plaats heeft hij zijn liefde voor groepen als Slowdive, Ride en My Bloody Valentine de bovenhand laten nemen. De groep trok zich voor de opnames terug in de Sundlaugin studio in IJsland met producer Birgir Jón Birgisson achter de knoppen. Die laatste kennen we ook van zijn werk met Sigur Rós. Als je die referenties optelt dan krijg je al een goed beeld welke richting ‘Shelter’ uitgaat.
Op sacrale wijze opent de plaat met ‘Wings’ dat zich als intro ontspint van ‘Opale’ waar de poëtische woorden “Lorsque j’entends leur voix sereine jaillissant des lointaines mers” in golven komen aanspoelen. De sfeer van de nummers zit meteen goed. Neige doet bijna alles zelf en wordt enkel bijgestaan door Winterhalter die percussie en drums voor zijn rekening neemt. Op deze plaat is er ook plaats voor gastmuzikanten zoals Amiina die songs van delicate strijkersarrangementen voorzien. Met de bijdrage van Neil Halstead, zanger van Slowdive, aan ‘Away’ krijgt de hommage aan de oude helden een heel concrete invulling. Langzaam kookt deze samenwerking over in een epische finale op de monumentale tonen van afsluiter ‘Délivrance’.
De onpeilbare diepte van de zee en de golven die voortgedreven door de wind zich te pletter storten op de rotsen vormen een leidraad doorheen alle nummers. Tegen die achtergrond biedt de ‘Shelter’ de ideale uitvalsbasis van waaruit Alcest aan hun nieuwe weg kan beginnen bouwen. De toekomst ziet er ineens veel minder onheilspellend uit dan satan ons probeert wijs te maken.
Alcest is live aan het werk te zien op 31.01 in Luxor Live in Arnhem (info & tickets).
Verdeeld door Suburban