Het minste dat je kan zeggen is dat de tweede langspeler van het Italiaanse Aedi hier ten huize voor gemengde gevoelens zorgt. Zo worden we helemaal wild van de Native American pow wow samenzang die, als backing gebruikt, het sterk naar de Velvet Underground verwijzende ‘Yaca’ naar een hemels hoog niveau tilt. Meteen wordt duidelijk dat we de oorsprong van de subtiel geplaatste aanvalskreet die ons hart op de aan een potige metalrock riff opgehangen opener ‘Animale’ van opwinding een slag liet overslaan, niet langer dienen te zoeken in de Sahara blues. Minder te spreken zijn we daarentegen over het wat geforceerd overkomende ‘Prayer of Wind’ en de langdradig lamenterende afsluiter ‘The Sound of Death.’
Ook de leadzang balanceert op een gevaarlijk dunne koord. Frontvrouw Celeste Carboni beschikt bijna letterlijk over een klok van een stem die toonvast, helder, luid en helaas ook scherp en schel doorklinkt. Ze drijft haar fenomenale strot tot het uiterste en laat de luisteraar zowat alle hoeken van het muzikale spectrum zien, waaronder, en we vernoemen slechts de meest frappante – voor het overige, you name it en we vinden het waarschijnlijk wel terug – supersonische goth metal, traditionele keltische folk en blaffende raprock. Waar we aanvankelijk zwaar onder de indruk waren van de vocalen die verfrissend overkwamen, en onze mond nu en dan zelfs bewonderend openviel, zorgde de overdaad na enige tijd voor een absolute verzadiging, en gingen we bij het cabaretesque intermezzo op ‘Fohn’ voor het eerst zowat Haddock-gewijs over de rooie bij de fratsen van deze moderne Castafiore. Het bleef jammer genoeg niet bij deze ene keer, en daar kon zelfs de aan PJ Harvey verwante dreigende fluisterstem op ‘Nero’ slechts weinig aan veranderen.
Klinken bovengenoemde invloeden en combinaties wat weird in de oren, weet dan dat ‘Ha Ta Ka Pa’ in zijn geheel sowieso een sterk experimenteel avant-gardistische inslag kent. Het zal dan ook niemand verbazen dat de productie in handen was Alexander Hacke van de Einstürzende Neubauten. Boven de primitief pompende drums en percussie en de repetititieve rockgitaren smeedt hij het album met minder alledaagse elementen zoals lang uitgesponnen intro’s, weinig evidente songstructuren en atonaal chaotische keyboards tot een avontuurlijk en organisch geheel.
Uiteindelijk slaat de balans wel positief over, en hebben we, op enkele storende details na, niets dan lof over voor deze laatste worp van Aedi. Moest het vijftal in de toekomst een manier vinden hun intellectueel dwepende hang naar zweverigheid en erg hoog arty-farty gehalte wat minder gratuit te laten overkomen, en moesten ze hun zangeres net dat tikkeltje kunnen intomen, beloven we hen vast en zeker toe te voegen aan ons lijstje van favoriete hedendaagse groepen.
Album verdeeld door Gustaff Records