Cass McCombs en interviews: een liefdevol huwelijk is het nooit geweest. De Amerikaanse singer-songwriter met naast muzikaal bovendien literair talent – ja, zoveel weten we al – draagt zo actief zijn steentje bij aan het imago van gereserveerde mystery man die zonder enige geur van arrogantie gewoon doet wat hij wil doen: muziek maken. Dat hij vaak het etiket “verborgen parel” krijgt opgeplakt, is dan ook een gevolg van het voorgaande, maar na negen studioalbums wordt het steeds minder begrijpelijk waarom het raadselachtige geheim Cass McCombs nog steeds zo goed bewaard is. Toegegeven, door critici erg goed onthaalde voorganger ‘Mangy love’ had even de schijn een doorbraakplaat te worden en verscheen in enkele eindejaarslijstjes. Zelfs het vullen van de foyer van het Depot – McCombs’ concert werd in laatste instantie van de grote zaal naar daar verplaatst – bleek desondanks het succes echter een te grote opgave.
We kunnen ons moeilijk inbeelden dat McCombs het type is dat daar van wakker ligt, daarvan getuige ook zijn negende album ‘Tip of the sphere’. Opener ‘I followed the river south to what’ en afsluiter ‘Rounder’, twee boeksteunen van respectievelijk bijna acht en tien minuten, zijn niet meteen hitgevoelige stormrammen die de deuren naar het grote publiek zullen openbeuken. Dat dat uiteraard niet hoeft te betekenen dat het slechte nummers zijn, is hopelijk duidelijk. ‘I followed the river south to what’ heeft een hypnotiserend repetitief gitaarpatroontje, nog meer bedwelmende drums, en de eigenzinnige solo sleurt je helemaal mee op een magische trip naar de diepste kamers van je onderbewustzijn. ‘Rounder’ ontdoet zich dan weer in het midden van zijn riff, om zich vervolgens te transformeren naar een iets complexere muzikale wandeling vol solo’s.
Toch zijn deze langere nummers, die hun schoonheid pas volledig ontsluieren bij een aandachtige luisterbeurt, geen tekens van een moeilijk toegankelijke plaat. Ook voor wie minder aandachtig wil of kan luisteren, klinkt de muziek op ‘Tip of the Sphere’ nog vertrouwd genoeg in de oren. Duidelijker dan op zijn vorige platen steunt de muziek op classic rock-invloeden; in het tussen licht en duisternis balancerende ‘Estrella’ schemert bijvoorbeeld soms de geest van Leonard Cohen door, en op muzikaal buitenbeentje ‘American canyon sutra’ ligt door de spoken word-zangstijl de vergelijking met Lou Reed erg voor de hand.
Muzikaal zijn ‘The great pixley train robbery’, waarop McCombs zich opnieuw bewijst als een uitstekende verhalenverteller, en ‘Absentee’, een fijn pianostukje dat doet mijmeren over de schoonheid van het leven, misschien wel het meest toegankelijk. Ze vervallen echter niet in verveling of een storende herkenbaarheid. Op de achtergrond van de overheersende piano in ‘Absentee’ beweegt een saxofoon zich zachtjes als een meanderende rivier door het muzikale landschap. Het valt amper op als je er niet aandachtig naar luistert, maar het zijn juist die subtiele details en verborgen lagen die het geheel dat tikkeltje extra te geven. Er zijn de plotse ritmewijzigingen, zoals op ‘Real life’, dat eerst een dromerige trance is die dan plots ontaardt in een hevig, doch zweverig feestvieren. Er is het verrassende gitaarwerk, en bovendien zijn er de poëtische, vaak erg maatschappelijk relevante lyrics. Dit alles zorgt ervoor dat ‘Tip of the sphere’ bij elke luisterbeurt interessanter kan worden.
Is dit Cass McCombs’ doorbraakplaat? De kans is klein. Verdient ze opnieuw een plek in heel wat muzikale eindejaarslijstjes? Zeker wel. ‘Tip of the sphere’ duurt een uur, verveelt nooit, maar dringt zich tegelijkertijd niet aan je op. Het is een plaat voor fijnproevers die je tevens gerust als achtergrondmuziek kunt spelen. Zo’n plaat maken is vakmanschap.
Cass McCombs speelt 01.06 in DOKbox te Gent (info & tickets).