Als het op de beginperiode van triphop aankomt, voeren kleppers als Massive Attack, Tricky en Portishead altijd het hoogste woord. Het Engelse Bristol werd in de jaren ’90 gekenmerkt door het eigenzinnige genre en daar droeg ook het minder bekende Morcheeba zijn steentje aan bij. Hoewel het Londense collectief met DJ Paul Godfrey en zangeres Skye Edwards niet kon opboksen tegen zijn breedgeschouderde broers, worden vele producties gezien als een vaste waarde binnen het genre.
De groep heeft met de jaren heel wat woelige wateren doorzwommen (kijk maar naar de keren dat Godfrey en Edwards het project de rug toekeerden), maar wist zich tevens te onderscheiden door downtempo te combineren met soul, pop en andere genaakbare genres. Met het nieuwe, naar zomergras ruikende, ‘Blaze away’ is Morcheeba terug op koers. De titel van het album en de lange blaadjes die voor de release verspreid werden, kenschetsen perfect wat er te verwachten valt: een laid-back zomeravond, met of zonder pretsigaret bengelend tussen de lippen.
‘Blaze away’ moet het doen zonder grondvester Paul Godfrey, al neemt zijn broer Ross de instrumentals ditmaal voor zijn rekening. Opener ‘Never undo’ toont al meteen dat het fabriceren van herkenbare downtempo door de aderen stroomt van de familie Godfrey. De aanvankelijk donkere atmosfeer wordt ingekleurd met de warme zomertinten van Edwards, waardoor een vergelijking met onze eigenste Hooverphonic niet veraf is. Het titelnummer ‘Blaze away’, dat rapper Roots Manuva onder de vleugel neemt, zweeft tussen dartele triphop en pop in. Onder een mantel van afgelikte gitaarriffs en uptempo beats verzekert het duet met Edwards een typisch Brits dancehallsfeertje. Ook ‘Love dub’ gaat verder met dezelfde schwung, maar met een onmiskenbare fundering aan dubtonen.
Dat Edwards terug in optima forma is, getuigt radioplaat ‘It’s summertime’. De zomersingle van 2018 zal het zeker niet worden, nochtans voldoet het aan de belangrijkste criteria om daarvoor in aanmerking te komen: glasheldere vocals, popdeunen die een jolige werking hebben en vinnige riffs die doel treffen. In ‘Sweet L.A.’ zoekt Morcheeba dan weer meer toenadering met een intieme setting en een simplistische compositie van toetsen en tekst. Edwards steekt het Kanaal over voor een duet met singer-songwriter Benjamin Biolay in ‘Paris sur mer’, een productie waar unieke soul van afspat.
Het onderwatergeluid dat de groep hanteerde in zijn beginjaren komt in een meer solide vorm aan bod in ‘Free of debris’ en ‘Mezcal dream’, waar orthodoxe triphop loom waadt tussen beklemmende synths en effecten. De hekkensluiter laat zelfs een gastbijdrage toe van zangeres Amanda Zamolo, al zijn het daar vooral de trippy gitaartonen die het roer in handen hebben.
Op ‘Blaze away’ bewijst Morcheeba nog maar eens thuis te horen op de erelijst van de downtempo en triphop. Ondanks enkele jaren de kluts kwijt te zijn, slagen Edwards en co. erin het spectrum open te trekken en zelfs volledig af te stappen van uitgedoofd turntablism dat het genre al jaren verzadigde. ‘Blaze away’ is de plaat die de dubio rond voorgangers ‘Head up high’ en ‘Blood like lemonade’ doet verdwijnen.