Al zeven mooie jaren bestaat CHVRCHES uit Iain Cook, Martin Doherty en zangeres Lauren Mayberry, laag van lengte, hoog van stem. Een frêle stem ook, maar wie Mayberry enkele jaren geleden voor een volle Marquee ‘The mother we share’ zag inzetten, die wist dat die kwetsbaarheid slechts schijn is. Dat het synthesizer-anthem ook in een dappere a capella-versie overeind bleef, zei misschien ook wel iets over CHVRCHES’ muziek. Wat een heerlijk debuut was immers dat ‘The bones of what you believe’, dat met nog andere kleppers als ‘Recover’ en ‘Gun’ een frisse bries liet waaien door het synthpop-landschap.
De verwachtingen voor CHVRCHES’ tweede waren torenhoog, té hoog voor de Schotten. ‘Every open eye’ uit 2016 bulkte nog steeds van de kwaliteit, maar de ideeën waren net niet origineel, de hooks net niet spannend genoeg. Voor ‘Love is dead’ betrok het drietal voor het eerst de studio in het gezelschap van een producer: Greg Kurstin, wiens diensten eerder al door Adele, Sia en P!nk ingehuurd werden. Ook David Stewart van wijlen Eurythmics mocht het creatieve proces vervoegen – getuige de lading warme synths die sinds de jaren tachtig op zijn zolder waren blijven rondslingeren.
Eerst en vooral is er een groot politicus verloren gegaan aan degene die CHVRCHES de afschuwelijke hoes van ‘Love is dead’ heeft weten aan te praten. Die kitscherige kleurboel, dat puberale lettertype en dito doorkruiste hartje: een negen op de schaal van ‘Junk’. Overigens in schril contrast met de vorige platen, waarvoor we ons wel nog naar Ikea zouden reppen voor een Lomviken-kader.
Over naar de muziek. Het beste kregen we al op voorhand te horen: ‘Get out’ is een heerlijke stamp op de vloer die al het stof uit de kieren van het podium doet opstuiven. In ‘My enemy’ mag Matt Berninger, frontman van The National, zich ontfermen over de strofes. Zijn in weemoed gedrenkte bariton vindt moeiteloos het zuchtje melancholie in Mayberry’s timbre, waarna beide samenvloeien in een prachtig geheel.
‘Heaven/hell’, ‘Forever’, ‘God’s plan’: één blik op de rest van de tracklist en het is duidelijk dat CHVRCHES op ‘Love is dead’ op de sterren mikt. Ook muzikaal schuwt de band de grote gebaren niet. Nu is synth-pop sowieso al niet de beste leerling van de klas als het om subtiliteit gaat, maar de galmende ooh’s in bijvoorbeeld ‘Miracle’ hadden niet misstaan op de laatste Editors. Het nummer begint nochtans uitstekend, en ook Mayberry’s woeste refrein is vintage CHVRCHES: met wat meer ingetogenheid was ‘Miracle’ een wereldsong. Eveneens voorzien van een stevige portie epiek is ‘Wonderland’, dat smeekt om grotere zalen dan die waar de band nu in speelt.
Onder invloed van Kurstin klinkt ‘Love is dead’ afgevijlder dan de vorige twee platen. Geen probleem zolang het onderliggende materiaal sterk genoeg is, en laat daar het schoentje wringen. Zo vervalt de band te vaak in platitudes. ‘Deliverance’, ‘Graves’ of ‘Forever’: ze hadden evengoed dezelfde naam kunnen hebben; plastieken dertien-in-een-dozijn-pop waarvan de catchiness alleen maar vervelend is. De goedkope refreinen (“Never, never, never, ever/Never, ever, ever say die”) en clichématige tegenstellingen (“Is this heaven/or is this hell?”) helpen de zaak ook niet bepaald vooruit. ‘Really gone’ bezondigt zich niet aan overdaad, maar viseert al te opzichtig de traanklieren. Net als in ‘High enough to carry you over’ uit de vorige plaat en het bloedmooie ‘Now is not the time’ uit de beginjaren mag Doherty nog eens plaatsnemen achter de micro op ‘God’s plan’, zonder weinig overtuiging.
CHVRCHES’ derde is hun minste geworden. Wanneer wij Mayberry’s kristallen stem door het zwerk horen klieven in bijvoorbeeld ‘My enemy’ zijn we nog steeds verloren. Helaas is op ‘Love is dead’ is zowel muzikaal als tekstueel alle subtiliteit zoek. Ondersteund door goeie ideeën levert de gladde, grootse productie nog degelijke tot uitstekende nummers op, hier resulteert dat vooral in goedkope middelmaat. CHVRCHES moet zich bezinnen. Desnoods in een biechthokje.
CHVRCHES speelt op vrijdag 06.07 op Rock Werchter en op maandag 05.11 in de Ancienne Belgique.