Je kan John Maus aan de hand van zijn discografie tot nu toe het best vergelijken met een zalm. Tussen ‘Songs’ uit 2006 en ‘We must become the pitiless censors of ourselves’ uit 2011 heeft de doctorandus in politieke wetenschappen er nooit voor teruggedeinsd om tegen de stroom in te zwemmen met zijn speelse lo-fi synthpop. Met ‘Songs’, een bundeling van liedjes opgenomen tussen 1999 en 2004, leverde Maus een collectie aan krakkemikkige doch uiteindelijk hyperaanstekelijke oorwurmen af met een scherp randje en vaak een absurde komische insteek (“Sex with car / Sex on top of car / Sex inside of car / Sex with Ringo Staaarr”, om maar een voorbeeld te noemen).
Dat geluid werkte Ariel Pinks boezemvriend verder uit in zijn kenmerkende sloganeske stijl op ‘Love is real’ en daarna in de vorm van het meer volwassen ‘We must become the pitiless censors of ourselves’, wat een nagenoeg volmaakte versie van zijn dromerige popsound bleek te zijn. Buiten een verzameling van losse singles en b-sides die hij in 2012 uitbracht bleef het de laatste vijf jaren stil rond Maus, die zich afzonderde in de landelijke gebieden van Minnesota. ‘Head for the country‘, maar dan écht. Daar leerde hij zijn eigen synthesizers bouwen. En dan steekt opeens ‘Screen memories’ de kop op.
Het eerste wat opvalt aan deze nieuweling is het vollere, opgeschoonde geluid. De lo-fi god van weleer is niet meer, dat maakt de kerkklok doorheen ‘The combine’ duidelijk. Maus wordt doorheen drukke, opbouwende lagen van triomfante synths, blazers en een koor ten grave gedragen terwijl hij tezelfdertijd herrijst met zijn kenmerkende diepe, mompelende stem. Dat wil niet zeggen dat ‘Screen memories’ na ‘The combine’ een buitenbeentje is in Johns carrière. De plaat mag dan wel meer afgelikt klinken, fans van zijn ouder werk worden op hun wenken bediend. Maus blijft trouw aan immer aanstekelijke nostalgische synthpop waar gotische kerken aangekleed met neonlichten je alweer voor de ogen flitsen. De teksten zijn ook nog steeds meer mantra dan vers, wat het oorwurmgehalte opnieuw enkel ten goede komt. ‘Teenage witch’ is daarmee een schot in de roos. Het gejaagde ‘The people are missing’ en ‘Bombs away’ voelen eveneens als thuiskomen aan en hadden op eender welke plaat van de Amerikaan kunnen staan. Inwisselbaarheid dus. Het klinkt eigenlijk negatiever dan het is, want in dit geval gaat het gewoon om uiterst aangename liedjes.
Absurde excursies lijken op ‘Screen memories’ echter wel meer dan ooit een plaatsje te krijgen op de achterbank ten voordele van nihilisme en defaitisme met een knipoog. Zelf omschrijft Maus het als een apocalyptisch album. Het feit dat hij het project af had rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen vorig jaar blijkt vanuit dat perspectief niet helemaal toevallig. Mensen waren hysterisch voor wat hij aanvoelde als het onvermijdelijke einde dat om de hoek loert. En dat hoor je ook in de algemene teneur op ‘Screen memories’, al vanaf de eerste woorden die John uitspreekt: “I see the combine coming / It’s gonna dust us all to nothing.” Uiteraard in een extatisch jasje, want John Maus blijft John Maus en het einde van de wereld is een feest.
Echt opgewekte nummers in de trant van een ‘Quantum leap’, ‘Bennington’ of ‘Matter of fact’ mankeren. De withete woede in de Verenigde Staten vertaalt Maus in nummers die veelal baden in een dromerige waas waar spitsvondige streken gedimd worden. Die ijzige kalmte speelt jammer genoeg niet altijd in zijn voordeel. ‘Decide decide’ en ‘Edge of forever’ geven daardoor eerder een uitgebluste en fletse indruk. Ze hebben alle elementen waarmee John Maus een beklijvende song kan maken maar klinken aan hun gezapige tempo zoekend en weinig samenhangend. In ‘Sensitive recollections’ toont Maus daartegenover met een koorknaapachtige zang aan dat hij de kunst van meeslepende trage songs duidelijk nog niét verleerd is.
Over het algemeen moet ‘Screen memories’ het vooral hebben van de dynamische up-tempo nummers. Zo slaat ‘Find out’ je na het relatief brave ‘Walls of silence’ met z’n snerpende gitaren snel uit je lood. ‘The people are missing’ is eveneens veel meer engagerend dan wat eraan voorafgaat. Met een catchy synthriedeltje mag het accelererende ‘Pets’ zich ook tot de hoogtepunten rekenen. De constante herhaling van “your pets are gonna die” gaf ons daarbij snel de aanzet om de kat nog eens een kusje op het voorhoofd te geven en de hond te knuffelen.
‘Screen memories’ is een goede plaat, maar in alle eerlijkheid niet de topper die we verwacht hadden. Desalniettemin is het album met een subtiele evolutie in geluid en een duidelijke maturiteit gelukkig meer dan een gemakkelijk overwinningsrondje van John Maus, die nog steeds veel kan zeggen met weinig woorden. We krijgen met ‘Screen memories’ een slimme plaat geserveerd met genoeg scherpe randjes. Hoewel onze aandacht met momenten danig op de proef gesteld wordt, houden we een handvol memorabele nummers over.
John Maus speelt twee hopeloos uitverkochte concerten in Nest (9.11) en Les Ateliers Claus (10.11). Het leven is aan de rappen en degenen die ticketswappen.