In het begin van dit decennium cementeerde Jennifer Lee zich als een spilfiguur in de instrumental hiphop-scene van de Amerikaanse westkust. Met haar psychedelische beats onder de naam TOKiMONSTA maakte de Amerikaans-Koreaanse artieste zich met een co-sign van Flying Lotus al snel een begrip in de undergroundkringen met een heel resem albums en ep’s waar ze werd bijgestaan door onder andere Gavin Turek, Anderson .Paak en Jonny Pierce van The Drums.
Ook voor de vleesgeworden hiphop-Wikipedia Lefto was ze geen onbekende. In februari 2015 mocht Lee nog haar kunsten tonen in de Vooruit op een avond georganiseerd door de Brusselaar. Jennifers intense carrière werd echter een halt toegeroepen door een levensbedreigende hersenziekte. ‘Moyamoya’ heet het beestje. De uiterst zeldzame aandoening kan zonder behandeling leiden tot een trombose of aneurysma (waar Melody Prochet eerder dit jaar het slachtoffer van werd).
Na een tweedelige hersenoperatie volgde voor Jennifer een aartsmoeilijke maandenlange revalidatieperiode. “It’s like riding a bike”, liet ze weten in een interview met Pitchfork. Van praten tot stappen tot muziek maken en begrijpen, álles moest Lee opnieuw onder de knie krijgen. Vooral de muzikale afasie was hartverscheurend voor de beatmaker. “I don’t understand if this is a good sound or a bad sound. I don’t know if I’m playing a melody” was de dominante gedachte tijdens haar eerste probeersels na de operatie.
Na zich eerst te focussen op andere aspecten smeet Lee haar Ableton opnieuw open. ‘Lune rouge’ is het uiteindelijke resultaat daarvan. En we kunnen met een gerust hart zeggen: het klinkt weldegelijk als muziek. TOKiMONSTA eist met een persoonlijk album haar plek in de beat-scene terug op. Heel wat songs – het tweeluik ‘Lune’ en ‘Rouge’ of ‘Don’t call me’ iets verder in de tracklist – dragen een mellow melancholisch kantje met zich mee. Aan de andere kant van het spectrum staan dan weer verrassend poppy songs zoals ‘We love’ met MNDR of ‘I wish I could’, een samenwerking met Selah Sue dat zo van de hand van Disclosure had kunnen komen. Al moet het ook wel gezegd zijn: écht vernieuwend wordt het nergens. De popliedjes vallen met uitzondering van ‘I wish I could’ en ‘Don’t call me’ wat aan de matige kant uit.
Lee omschrijft ‘Lune rouge’ zelf ook meer als een reflectief project: “It’s about me looking back as who I was as an artist when I made my early work, and understanding that zest and that brightness that I had at that time.” Net als haar werk van enkele jaren terug vist TOKiMONSTA namelijk in de vijver van zachtsmeltende beats. Dat is niet altijd even effectief, zoals het duffe ‘Rose’s thorn’ aantoont. In ‘No way’ komt dat recept dan wel ten volle tot bloei met ondersteuning van Joey Purp, Isaiah Rashad en Ambré. Op ‘Lune rouge’ maken de samples en psychedelische elementen vanuit platen als ‘Midnight menu’ plaats voor een ruimer en meer gepolijst geluid. Al is er met de gepitchte stemmetjes doorheen de lp ook de occasionele knipoog naar haar ouder werk. ‘Bibimbap’ is daar het beste voorbeeld van. Het nummer baadt in samenspel met oosterse elementen in een Mount Kimbie-sausje uit de tijd van ‘Crooks & lovers’.
In alle sereniteit contempleert en evalueert Jennifer zichzelf op ‘Lune rouge’ aan de hand van muziek waar ze zelf gelukkig van wordt. Eerlijk: TOKiMONSTA zal hiermee geen potten breken. De downtempo aard en de ietwat gelikte productie maken van deze plaat vooral een veilig album. De kracht die Lee toont kan echter enkel als bewonderenswaardig bestempeld worden. ‘Lune rouge’ is op zichzelf dan wel geen bijster interessant project, in de context van Lee’s strijd geeft het een intrigerend beeld van iemand die zichzelf dag na dag uitdaagt en opnieuw probeert te begrijpen. Haar eigen geluk is daarin van het grootste belang en het is hartverwarmend dat ze op de eerste plaats zichzelf kan optrekken aan haar muziek én tegelijkertijd ons een plaatje geeft om rustig bij onderuit te zakken. Dat er nog mogen volgen, enkel hopelijk iets meer uit de comfort zone dan.