Lindsi Dendauw is journaliste en leverde al bijdrages voor Charlie Magazine, Red Bull Music en Indiestyle. Daarnaast richtte ze Girls Go BOOM op, een concertorganisatie en bookingskantoor dat het patriarchaat wil doorbreken. Ze schreef voor ons een opiniestuk over haar ervaringen op Groezrock.
Op mijn zestiende wilden mijn beste vriendin en ik ontzettend graag naar Groezrock gaan. Zo graag, dat we zelfs een dag spijbelden om geen enkele band op vrijdag te missen. Dat is meteen ook het meest punke dat ik op die leeftijd deed, want ik was een goede leerling. De leraren vergaven mijn sarcastische opmerkingen en minuscule pogingen tot rebellie steeds omdat ik tot het zeldzame groepje studenten behoorde dat graag boeken las. De liefde van uw leraar Nederlands gaat door zijn Louis Paul Boon. Geloof mij.
Maar het mocht niet zijn. De vader van mijn BFF (negen jaar geleden was dat nog een acceptabele term) kwam achter ons geniepig plan en sleurde ons nog net niet vanop de trein richting Geel aan de haren terug naar het klaslokaal. Geen punkrock, moshpits, lauwe pinten of gewriemel met slecht gewassen punkjongens op de camping voor ons. Wel twee weken strafstudie en een leraar economie die smalend deed over ons avontuur. “Allez, als ge dan toch spijbelt, kies er dan toch een goed festival uit.” We zijn niet meer op Groezrock geraakt. Ons verloren ticket deed ons tiener punkrock-hart te veel zeer.
Tot dit weekend dan, toen ik voor de eerste keer op het punk- en hardcore festival in Meerhout ben geweest, waar ik als puber zo graag naartoe wilde. Helaas, ben ik ook exact naar het festival geweest waar ik als puber zo graag naar toe wilde. Deze line-up kon even goed in 2008 geprogrammeerd worden en voor een deel was dat ook zo. Met Anti-Flag, Strike Anywhere en Parkway Drive had Groezrock dit jaar namelijk dezelfde grote namen als de editie waar ik met mijn spijbelende kont in 2008 nooit ben geraakt. Meer zelfs, Anti-Flag hing er zaterdag voor de vierde keer zijn vlag ondersteboven. Evenals Pennywise, een grote naam op zondagavond, die er ook al zijn vierde passage maakte.
En hoewel ik deze keer geen nota in mijn agenda kreeg, liet mijn hernieuwde poging om naar Groezrock te gaan mij met een wrang gevoel achter. Op een paar uitzonderingen na (Cocaine Piss, Oathbreaker, Petrol Girls, Brutus, Deafheaven) voelde niets van dit festival hedendaags aan. Zelf de nieuwere bands volgden braaf de formules van de gecommercialiseerde rebellie en stadiumrefreinen die de Rise Againsts en Pennywise’s voor hen zo mooi uitgewerkt hebben. Groezrock teert op nostalgische twintigers die hun tienerpunkrockdagen willen herbeleven, met het verschil dat ze nu wel het budget hebben om 2,50 euro neer te tellen voor een pint en zich met de rest van hun geld nog een van de twintig verschillende Ignite-shirts kunnen aanschaffen. “Allez, we zijn weer eens “punk” geweest voor een weekend. Nu kunnen we terug naar ons normaal leven, want die meeting bereidt zichzelf niet voor.”
Nee meneer, punk is niet dood. Dat geloof ik niet. Je zult het gewoon niet op een major festival vinden als Groezrock, waar bands als Deftones naast een royale fee nog niet eens één, maar twee private toiletten eisen in de backstage, de line-up een griezelig hoog gehalte aan witte heteromannen kent (opnieuw, uitzonderingen: Cocaine Piss, Oathbreaker, Petrol Girls, Brutus) en de “punkrock lifestyle” jou verkocht wordt door merken allerhande. Punk is veel. Het is opwindend, het is tegen alles wat gevestigd is, het is gevaarlijk, het is vreemd en het is open-minded. Maar het is niet nostalgisch. Daarvoor zijn er nog te veel onbekende muzikale paden te betreden en maatschappelijke issues aan te kaarten.
Laat festivals als Groezrock in het vervolg achterwege en ga iets onbekend ontdekken in de club of jeugdhuis in je buurt. Support your local punk scene, weet je nog?
Editor’s note: een eerdere versie had het over pintjes van 3 euro en beschreef Pennywise als de afsluiter (terwijl Parkway Drive nog na Pennywise speelde).