Als je de in 2011 verschenen documentaire ‘Beats, rhymes and life: the travels of A Tribe Called Quest’ hebt gezien, is het goed mogelijk dat de aankondiging van een nieuw album in 2016 insloeg als een bom. De niet zo amicale omgang tussen Phife Dawg en Q-Tip die in de docu op de voorgrond treedt, was als fan pijnlijk om te zien; vooral wanneer Phife’s gezondheid daarenboven zienderogen verslechterde. Zelfs moesten deze twee steunpilaren van de native tongues movement weer vrolijk met elkaar overweg kunnen, dan zou zijn diabetes waarschijnlijk alsnog een stokje gestoken hebben voor nieuw materiaal. A Tribe Called Quest genoot bijgevolg al enkele jaren een status van historische grootheid in de hiphopwereld, als een groep goedgeletterde profeten van de zulu nation die een blijvende indruk hadden achtergelaten en niets meer te bewijzen hadden.
Eind vorig jaar verscheen ATCQ plots bij Jimmy Fallon, voor het eerst in vijftien jaar met de originele bezetting (Phife en Q-Tip als MC’s, Ali Shaheed Muhammad als DJ en Jarobi als Jarobi). En wat bleek? Q-tip zag er ietsje meer uit als een strekenwijf, terwijl Phife uiteraard net iets minder een stuiterballetje geworden was. Het enige dat we echt wilden weten echter: can they still kick it? En daar was maar één juist antwoord mogelijk (allemaal samen nu): YES THEY CAN. Zelfs als hij ronduit ziek was rapte Phife Dawg iedereen naar huis, en die vijftien jaar van mekaar weg heeft niets afgedaan aan de groepsdynamiek waarvoor ATCQ altijd al bekend stond. Leuk cadeau. En dan was er ‘We got it from here… Thank you 4 your service’…
Een dubbele plaat met zestien nummers en bijna evenveel featurings, gaande van Elton John over Anderson Paak tot Jack White. Natuurlijk heeft meneer Lamar ook een vinger in de pap te brokken en is Busta Rhymes, sinds jaar en dag beste maatjes met de mannen van ATCQ, ook uitgebreid van de partij. Het eerste dat opvalt bij het beluisteren van de plaat is dat hij gemaakt is uit noodzaak. Hoewel de meeste nummers even funky en gelaagd klinken als ouder werk, zien we hier de meest politieke ATCQ tot nog toe. Hun passage bij Jimmy Fallon vond ongeveer gelijktijdig plaats met de aanslagen in Parijs en met de sfeer van wereldwijde angst die daarop volgde, verbaast het niet dat de teksten – die al wel eens over applebums en ham and eggs gingen in het verleden – nu een donker en maatschappijkritisch kantje krijgen. Zo beschrijft ‘We the people’ het huidige haatklimaat van de Verenigde Staten, en is het nummer ongetwijfeld beïnvloed door uitspraken van de pas verkozen president. Een haatdragend refrein (“all you Black folks, you must go / all you Mexicans, you must go”) dat perfect bij de agressieve beats past, maakt dit meteen tot een van de oorwurmen van de plaat. Phife Dawg vraagt zich af “who can come back years later, still hit the shot?” maar we vermoeden dat het hier een retorische vraag betreft.
Een nummer dat alvast niets met Trump te maken heeft is hekkensluiter ‘The Donald’. De titel werd afgeleid van een bijnaam voor Phife Dawg, namelijk Don Juice. ‘The Donald’ is dan ook een eerbetoon aan the funky diabetic. Deze track toont hoe strak en divers de rapgame zit op deze plaat. Een eerste verse van Busta Rhymes is een pure hommage aan de Trinidadian ruffneck-stijl van rappen die ook Phife af en toe hanteerde. Verse twee is Phife zelf, die zichzelf bestoeft met zoveel klasse dat je je al iets kunt voorstellen bij de rap battles die hij, Tupac en Biggie hebben in het hiernamaals. Hierna volgt het metrisch originele geneuzel van Q-Tip, en dan kunnen we enkel spreken van hiphop van de hoogste klasse.
Om te voorkomen dat dit een albumbespreking in boekvorm wordt overlopen we nog enkele nummers in vogelvlucht. ‘Solid wall of sound’ is een heerlijk hybride nummer dat enkel en alleen al geniaal zou zijn door het gebruik van een ‘Benny and the jets’-sample, maar daarenboven ook Elton John, Jack White en Busta Rhymes verenigt in één nummer. Enkel ATCQ kan zoiets op poten zetten. ‘Dis generation’ eert de hiphophelden van nu die de jazzy sound van ATCQ het nieuwe millennium in hebben getild (Kendrick, Joey Bada$$, Earl Sweatshirt,…) en doet dat met 100 procent stijl en 200 procent klasse. ‘The killing season’ is een donker nummer dat ‘The low end theory’ voor de geest haalt en een perfecte symbiose geeft tussen Tribe, Talib Kweli en Kanye West (#prayforyeezus). Luister gewoon naar ‘Conrad Tokyo’, dat ondanks veelvuldig gebruik van het woord ‘pistachio’ fantastisch is. Luister één keer naar ‘The space program’ en veel succes ermee om niet wekenlang met “let’s make something happen, let’s make something happen” in je hoofd te zitten. En er zijn ook oompa loompa’s.
In conclusie kunnen we niet anders dan blij zijn met dit laatste album, dat oprecht én vet klinkt. A Tribe Called Quest: nog altijd smooth like butter.
P.S.: RAP IN PEACE PHIFE DAWG