Wanneer Sarah Vandeursen haar opwachting maakt tijdens Humo’s Rock Rally met het statement dat Mechelen het kloppend hart is van de Belgische muziekscene, hoeft de jury wat ons betreft niet verder te zoeken. Kenji Minogue for president, Eurosong en ook meteen winnaar van de preselecties. Of toch niet?
Verslag van Catherine Gysels, foto’s van Christel Schoepen.
Eerlijk is eerlijk, zelden zo’n vuil geluid uit een Fender weten komen als bij Evil Pöny. Alles bij dit duo in joggingbroek gebeurt elektronisch, van drummachine tot autotune tot een gitaarpedaal waardoor er wel vijftien man op het podium lijkt te staan. Enkel het olijk tamboerijntje klinkt nog ietwat natuurlijk, als het nu nog in de maat zou zijn. De groep gaat hard, maar behoudens dat je haar omhoog gaat staan van al dat computergestuurd geweld, klinkt de zang behoorlijk monotoon en repetitief. Nochtans is dit wel muziek die opvalt, nu de band nog.
Het drietal Aubin zet iedereen hier voor een moeilijke opdracht. De combinatie van elektrische en akoestische gitaar met drum klinkt best interessant, zeker wanneer die diep doordringende stem van Veerle Pollet tevoorschijn komt. Toch klinkt het, vooral in de tweede song, allemaal iets te gewoon, waarbij zelfs de openbloeiende outro niet wil helpen. In de finale gaat het bij de gepaste toevoeging van synths en gedurfde hoeken dan weer wel goed zitten.
Poging twee voor Milo Meskens in deze Rock Rally, al probeert hij deze keer bij Black Tolex. En dat lijkt ook meteen wat er mis is bij deze vierkoppige versie van grote broers Royal Blood. De garagerock, inclusief arrogante blikken en leren jassen, wordt smeuïg doorspekt met ettelijke gitaarsolo’s, maar mist nog wat power wat stemgeluid betreft. Muzikaal is dit quasi perfect, al klinkt het nog niet helemaal zoals ze zelf zouden willen.
Het vreemdsoortig geblaf van de avond was weggelegd voor Equal Idiots. Fantasie heeft dit rockduo genoeg met frisse, compacte liedjes die best radiogeniek blijken. Door de vreemde tempowisselingen waarbij de grungy gitaar niet kan volgen, klinkt het echter allemaal nog wat onbezonnen, hoewel dat tegenwoordig geen reden meer is om het niet te maken. Alleen dat Engels. In het speelse genre mag het dan allemaal om ter snelst gaan, hier kan duidelijk nog wat aan uitspraak worden gewerkt.
Bij Abudhabi Vzw (hoe verzin je het?) draait het allemaal om trage indierock met veel delay en – als we de band moeten geloven – de zanger. Die laatste wordt na wat geijsbeer in het eerste nummer pas echt goed wanneer hij iets in zijn handen heeft, zij het dan een gitaar of een tamboerijntje. Bovendien meent de jongen het allemaal wel echt. Maar toch, zelfs wanneer het vijftal er even de broodnodige mep op geeft, gaat het nog traag. En dat sprongetje in een van de jazzloops tijdens de derde song? God mag weten waar dat vandaan kwam.
Het trio losgeslagen dolle honden noemt zich vanavond Black Leather Jacket. Leren jassen vallen hier niet te bespeuren, maar het wordt meteen wel het garagerockanthem van de avond. Het stampvoetend ritme met wat verrassingseffecten gaat drie gebalde songs lang door, en het houdt allemaal nog steek ook. Bovendien kan de drummer er zelfs nog mee lachen.
De drie in Psychonaut zien er al van bij het begin geen doetjes uit en die voorspelling blijkt meteen ook te kloppen. Met al dat lang haar op het podium valt dit meteen ook onder het type band waarbij je zelf mag verzinnen wat ze staan te schreeuwen tussen al het muzikaal geweld door. En toch. Naast een drummer en een bruller-gitarist, heeft de band zich ook voorzien van een zanger en die klinkt nog best aangenaam om naar te luisteren. Nu nog even nakijken of dat derde nummer er ook echt één was.
Ongetwijfeld valt het hiphopcollectief $oul’Art onder de kanshebbers om vanavond door te stoten, nadat het vijftal al te horen viel in ‘Black’. Ondanks het feit dat ze de samples en het gerap in Frans, Nederlands en Engels vooral zelf allemaal erg goed vinden, staat hier ook wel eindelijk een groep voor onze neus. Mét een choreografie. Maar eerlijk is eerlijk, de persoon die hier iedereen met verstomming wist te slaan, was Martha. Een klein, lieflijk meisje met een gele muts, maar met een dosis soul waar de rest hier nog een puntje aan kan zuigen.
Mobius Trip knalt er meteen stevig vandoor en zet in op blues met een stevig stuk rock erin. Die klinkt behoorlijk lik op stuk, maar al bij al nog best harmonieus. De laatste song had het vijftal nog nooit live gespeeld, hoewel ze hiermee plots de wegen van de powermetal in te slaan. De combinatie van dit alles is nog wat moeilijk. Of om het met de woorden van de mens naast ons te zeggen: “Er zit iets achter, maar ik ben er nog niet goed uit wat”.
Voor Timbuktutu mag het na al die rauwe gitaren een stuk meer cheesy en laat dat dadelijk merken met een driestemmig koortje, doordringende bas en een aanstekelijke riff voor het eerste refrein die even blijft hangen. Na enkele minuten wisten we het zeker: indiepop met weinig verrassingen, al klonk dat laatste nummer toch weer een stuk hoekiger. Alleen was het Engels weer om van te huilen.