Wand kan niet blijven stilzitten: een gesprek over toeren en jammen

door Mattias Goossens

Na jarenlang de veeluitbrenger van de garagerock te zijn geweest, lijkt de tijd rijp om Ty Segall van zijn productieve troon te stoten. Wand is in ieder geval goed op weg: met drie albums in nog geen twee jaar tijd maken ze elke band die kampt met enige vorm van writer’s block jaloers. Nog straffer is dat ze ondertussen ook een stevige livereputatie uitbouwen door uitgebreid te toeren. Als er één groep is die dit jaar een tijdverdrijver lijkt te bezitten, is het wel Wand. Terwijl bassist Lee Landey in de backstage ligt te bekomen van een jetlag (de muzikanten zijn ’s nachts overgevlogen uit Helsinki) klimmen we met de anderen op het dak van Trix.

Het lijkt wel alsof jullie sinds de release van debuut ‘Ganglion reef’ niets anders gedaan hebben dan toeren, maar toch zijn jullie er in geslaagd om op anderhalf jaar tijd drie albums uit te brengen.

Cory: Oh, zo eenvoudig is het niet hoor. We hebben gewoon een vrij stabiel ritme van muziek schrijven, opnemen en toeren gevonden. We hebben die regelmaat nodig om dit tempo van leven vol te houden. Dat maakt het ook eenvoudiger en logischer om telkens weer aan nieuwe muziek te beginnen werken.

Evan: Een gemeenschappelijk doel of project voor ogen houden, is voor de band onmisbaar. ’t Is goed om altijd iets om handen te hebben.

Bij het uitbrengen van jullie eersteling zei jij [Cory] dat “het beste aspect van een plaat uitbrengen is dat je aan een opvolger kan beginnen.” ‘1000 Days’ is net verschenen, zijn jullie al klaar voor wat komt?

Cory: Zeker. We praten vaak over hoe graag we weer in de studio willen kruipen, ook al is het werk aan ‘1000 Days’ nog niet zo lang achter de rug. We zullen vermoedelijk snel weer opnames maken. Het hele proces dat vooraf gaat aan een cd maken eindigt nogal drastisch wanneer het in de winkel ligt. Eerst schrijf je alles, dan neem je alles op, wacht je op een testprint om goed te keuren en dan wordt alles van bovenaf verder geregeld. Dat totstandkomingsproces is heel leuk om mee te maken en geeft veel voldoening, maar er moet iets anders zijn om naar uit te kijken. Zo niet ben ik bang om plots in een zwart gat te vallen.

Evan: Het is ook gedeeltelijk iets psychologisch. Nadat de hele boel gemasterd is, moet je meestal nog een tijd wachten eer de muziek ook effectief uitkomt. Als je dan niets om handen hebt, ga je te veel naar die release toeleven en raak je er te gehecht aan, vaak ook overgevoelig aan alles wat er mee te maken heeft. Je wil gewoon je creatie zo snel mogelijk met de rest van de wereld delen.

Cory: ’t Is echt een kutgevoel (lacht). Ik denk dat we allemaal die emoties zo goed mogelijk proberen te vermijden.

Wand

Jullie hebben drie albums uitgebracht bij drie verschillende labels. Hebben die een invloed op het resultaat zelf?

Cory: Er was een erg korte tijdspanne waarbinnen we benaderd werden door drie labels waar we heel graag mee wilden werken. Ze gaven ons die kansen zonder exclusief te worden: we hebben nog nooit een contract getekend met iemand. Het voelde gewoon heel cool en natuurlijk aan. Je had gewoon mensen die naar je show kwamen kijken en zeiden dat ze het heel goed vonden en een plaat wilden maken. Voor ons was dat heel wat, aangezien we niet zo hard bezig zijn met netwerken of geen bepaalde agenda proberen na te streven. Onze focus ligt vooral bij het schrijven van muziek en die ook live brengen. Door die spontane benaderingen hoefden we onze prioriteiten niet te verschuiven. Het is ook fantastisch om na meer dan tien jaar bezig te zijn geweest op relatief amateuristisch niveau en voor een kleine groep vrienden die naar elk optreden kwamen, plots benaderd te worden door kwaliteitshuizen waar je zelf als tiener naar luisterde.

Evan: Ik ben opgegroeid in Chicago en luisterde daar bijvoorbeeld veel naar het Drag City-oeuvre, dus iets maken onder dat label was voor mij een behoorlijk geschifte ervaring.

Kan je stellen dat er een soort van natuurlijke evolutie is van jullie prille begin naar waar jullie nu staan met ‘1000 Days’?

Cory: Ik denk dat er wel een soort van logica achter zit. De releases illustreren een beetje de evolutie die we als band op zo’n korte tijd hebben doorgemaakt. ‘Ganglion reef’ was vooral een projectje van mij. Ik had van alle songs zelf al een demoversie opgenomen die we dan gewoon als collectief afspeelden en opnamen. ‘Golem’ is eerder een voorbeeld van hoe we als groep beter op elkaar ingespeeld waren en ook meer zelfvertrouwen hadden gekweekt in het live-gebeuren. Op ‘1000 Days’ hebben we vooral geprobeerd een bredere basis te maken van waaruit we konden experimenteren. Het jammen is nog steeds erg belangrijk, maar we hebben onszelf wat meer speling en ruimte voor fouten gegeven. Naar mijn gevoel ligt de focus meer op de constructie van de liedjes.

Zijn de nummers daardoor eerder aan de korte kant?

Cory: Ik denk niet dat we ooit echt bewust gegaan zijn voor lang, uitdeinend werk. Maar op ‘1000 Days’ wilden we liever verschillende ideeën uitwerken in plaats van te focussen op minder kwantiteit dat dan wel ruimer uitgebouwd kan worden.

Wand

Halen jullie ook inspiratie uit het toeren zelf?

Cory: Ik denk het wel ja. In Europa hebben we vooral clubshows gespeeld op plaatsen waar niemand van ons ooit al geweest was, en op festivals proberen we altijd optredens mee te pikken van andere groepen die er diezelfde dag spelen. Dat kan inspirerend werken, al is het dat zeker niet altijd (grijnst). Maar enkel en alleen al door naar andere muzikanten te kijken, kan je soms heel wat bijleren.

Evan: Toeren is een hele vreemde manier van leven. Je zit heel de tijd samen met dezelfde kleine bende. Je spendeert zoveel tijd vlakbij elkaar dat je heel wat creatieve en persoonlijke zaken kan regelen, ook al is er vrij veel druk van buitenaf. Natuurlijk zijn er soms spanningen, wat volgens mij onvermijdelijk is. Maar je leert er beter en beter mee omgaan. Dit jaar zijn we ook langer on the road geweest dan dat we thuis hebben gezeten.

Het lijkt me een goede test te zijn voor hoe je samen kan functioneren.

Cory: Je grenzen worden in ieder geval afgetast. Toeren heeft zowel positieve als negatieve aspecten. Je zit vast binnen een kleine ruimte waaruit je niet kan ontsnappen en waarin onenigheden of spanningen ook blijven hangen. Dus ofwel leef je daar heel de tijd mee, ofwel ga je de confrontatie aan. Op dat vlak kan een tournee een heel goede manier zijn om sluimerende problemen op te lossen.

Zoals je daarnet zei was het voor jullie de eerste tournee in Europa. Merken jullie verschillen tussen verschillende plaatsen?

Cory: Goh, ik denk dat mensen ons sowieso vrij individueel beleven, waardoor het moeilijk is om echt over opvallende verschillen te spreken. Soms maaien concertgangers wild om zich heen, soms staan ze met gekruiste armen naar ons te staren. Dat maakt me niet heel veel uit, aangezien ikzelf ook eerder passief ben tijdens optredens, ook al vind ik de band fantastisch.

Hoe zou je willen dat mensen ‘1000 days’ optimaal beleven?

Cory: Net als bij optredens kan dat heel erg verschillen van persoon tot persoon. Sowieso denk ik dat we muziek maken die zich niet goed leent als achtergrondgeruis. Iemand die aandachtig naar je werk luistert is een van de mooiste zaken die je als muzikant kan nastreven.

Evan: Ik weet dat sommige muziekliefhebbers zweren bij vinyl, maar zelf vind ik dat niet het ‘beste’ medium. Heel het ritueel heeft wel iets, maar ik vind een auto een betere locatie om iets echt te leren waarderen. Een cd blijft vaak een tijdje in de cd-speler zitten en zo krijgt het alle kansen om er vanuit alle hoeken naar te luisteren. Je kan ook weinig anders doen dan de oren spitsen terwijl je aan het rijden bent, dus dat helpt ook.

Cory: Niets beters om een file te doorstaan dan een goed album. Niemand van ons is echt fan van radio zoals die tegenwoordig gemaakt wordt, dus dan zijn platen nog steeds een goed alternatief.

Wat brengt de toekomst nog voor jullie?

Cory: We hebben nog een paar optredens hier in Europa en dan gaan we verder toeren in de VS. De opvolger voor ‘1000 Days’ zal waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten.

Live-foto Wand door Bert Savels