Terwijl er echte matjes gras op het zonnige Sint-Goriksplein in Brussel werden uitgerold, zaten wij het hoekje om in een lege Beursschouwburg. Later die avond zou PIAS er enkele van hun veelbelovende namen uitnodigen voor een kleinschalige PIAS Nites. Wij spraken de headliner Mackenzie Scott, beter bekend als TORRES, na haar soundcheck.
Het is een eerste keer Brussel voor Mackenzie Scott, al herinnert de Amerikaanse zich wel nog goed het optreden in Café Video te Gent. Er is veel veranderd sinds haar laatste doortocht in België, dat zouden we later die avond ook nog goed te zien krijgen op het podium. Haar zelfgetitelde debuut was een spaarzame, rauwe folkrockplaat, het soort muziek waar bevriende muzikante Sharon Van Etten ook vandaan komt. Op vervolgalbum ‘Sprinter’ gaat Scott echter veel dieper qua introspectie en ook instrumentaal komt de plaat harder aan. De muzikante werkte samen met welklinkende namen uit de muziekindustrie zoals Rob Ellis (PJ Harvey) en Adrian Utley (Portishead). Centraal staat echter die stem, een instrument dat grote emoties zoals haat, passie en (wan)hoop tastbaar maakt.
Tekstueel handelt ‘Sprinter’ over twijfels over het Baptisme waar Scott in opgroeide, de adoptie door haar biologische moeders Bijbelstudielerares en observaties uit haar kindertijd in de staat Georgia en de constante vorm van isolatie die ze er voelde, maar die nu nog steeds aanwezig is sinds ze een nieuw leven is gestart in Brooklyn, New York. Zoals een twentysomething betaamt (Scott is nog maar 24) zoekt de singer-songwriter nog haar plaats in de wereld.
Indiestyle: Hey Mackenzie, hoe gaat het met je?
Scott: Heel erg goed eigenlijk. We toeren door Europa en ik ben excited om de songs live te spelen met de nieuwe band. Elke avond heb ik een adrenalinekick om naar uit te kijken. Adrenaline is mijn favoriete drug naast cafeïne. Niet alleen het live spelen, ook mensen ontmoeten en ermee praten vind ik leuk. En het reizen natuurlijk. Dit is gewoon een betaalde vakantie.
“Muziek laat je toe om het allebei te hebben: maanden van contemplatie staan tegenover een freespirited periode.”
Indiestyle: Oh ja? Heb je al veel kunnen zien?
Scott: We hebben al meer sightseeing kunnen doen dan ooit. In Europa zijn de autoritten best kort, dus hebben we al wat kunnen rondwandelen, dingen bekijken en lokale keukens proeven.
Indiestyle: Vind je dit dan leuker dan het proces van muziek maken zelf?
Scott: Ik vind ze beiden leuk, het is gewoon helemaal anders. Terwijl muziek maken en opnemen een introvert proces is, dwingt toeren je echt extrovert te zijn. Je ontmoet veel mensen en mag performen. Al je ondernemingen zijn naar buiten gefocust. Je praat op toer natuurlijk ook heel veel over jezelf en dat kan een beetje narcistisch zijn, maar het is part of the job. Als je muziek maakt, zit je echt helemaal in je hoofd. Dat is eigenlijk ook een beetje een narcistisch proces. Muziek laat je dus toe om het allebei te hebben: maanden van contemplatie staan tegenover een freespirited periode.
Indiestyle: Voel je echt een nood om te creëren?
Scott: Ja, wanneer ik muziek maak, is het zo luid in mijn hoofd. Tijdens die opgesloten maanden externaliseer je niet zo veel, spreek je minder en zit je helemaal in jezelf gekeerd. Dat zorgt ervoor dat er een nood ontstaat om gevoelens naar buiten te brengen, anders word ik gek.
Indiestyle: Je bent in ieder geval eerlijker en directer op je nieuwste plaat. Is dat iets dat zich ook uit in je dagelijkse leven? Meer dan vroeger?
Scott: Ik geloof echt dat het schrijven over sommige van deze topics ervoor gezorgd hebben dat ik meer open ben over wat ik denk en sommige van de problemen die ik heb. Ik ben altijd vrij direct geweest, maar ik had het ook moeilijk om mensen te vertellen hoe ik me voel … in gewone taal. Ik ging dat echt uit de weg. Nu is dit niet meer zo angstaanjagend, omdat ik gemerkt heb dat ik het kan. Mensen verbinden zich daarmee en dat zorgt ervoor dat ik me minder alleen voel en hopelijk zij ook. Als een resultaat ben ik wel directer, want nu ik er ervaring mee heb, was het niet zo eng als ik dacht.
“Mijn intentie was tonen hoe hard ik mijn afkomst apprecieer, maar ik denk dat mijn ouders veel van de plaat geïnterpreteerd hebben als kwetsend.”
Indiestyle: De plaat is erg persoonlijk en erg kritisch over je afkomst, wat vonden je ouders ervan?
Scott: Ik denk niet dat ze er van houden. Ze zijn trots op mij … ook al vinden ze de nummers die ik schrijf niet leuk. We hebben gewoon verschillende meningen. Zo veel van de plaat gaat over waar ik vandaan kom. Mijn intentie was tonen hoeveel ik daar van hou en hoe hard ik het apprecieer, maar ik denk dat mijn ouders veel van de plaat geïnterpreteerd hebben als kwetsend. Dat is moeilijk, maar ik moet er vrede mee nemen. Ze zijn nog steeds trots en staan achter me. Meer kan ik niet verwachten.
Indiestyle: Heb je dan ergens spijt van?
Scott: Neen, dat niet. Ik mag mezelf echt niet laten denken over wat ik niet geschreven mocht hebben. Pas dan zou ik er echt spijt van kunnen hebben, en dat wil ik niet. Ik wil mezelf niet censureren. Het is zo al moeilijk genoeg om mezelf toe te staan om over sommige van deze dingen te schrijven, dus ik moet er wel blijven achter staan.
Indiestyle: Opgroeien in Georgia heeft dus wel een effect gehad op je songwriting?
Scott: Ja, ik denk het wel. Ik groeide op met country en western muziek. Vooral ook de popcountry die op de radio kwam zoals Tom McGraw, Faith Hill en Shania Twain heeft me beïnvloed. Iets in die songs is in de structuur van mijn songwriting geslopen. Die nummers vertellen echt verhalen en elke countrysong heeft een ‘aha’-moment. Ze zijn zo interessant en goedgeschreven, maar dat besef je niet omdat de muziek zo cheesy is (lacht). Niet dat ik country maak, maar ik vind het leuk die stijl toe te passen omdat ik van storytelling hou. Alles van je hometown heeft eigenlijk een invloed op wat je nu doet en ik denk dat dat wel universeel is. Hoe ouder ik ook word, hoe meer ik denk aan thuis en waar ik vandaan kom.
Indiestyle: Mis je het ook?
Scott: Oh ja, ik mis het echt. Mijn ouders … ik kan gewoon wenen als ik er aan denk. Ik mis het huis waarin ik opgroeide, ik mis mijn tuin, de bossen waarin ik speelde, de beek … Alles. Het is de plaats die me leven gaf. Mijn thuis is in alles wat ik doe, maar ik zou nooit teruggaan. Ik ben nooit een small town person geweest. Zeker niet nu ik weet wat het is om in een grote stad te leven. Ik ben wel blij dat ik er opgegroeid ben en dat leven gehad heb. In Georgia had ik de tijd en ruimte om mijn fantasie te gebruiken en te creëren. Ik denk dat de meest creatieve tijd in mijn leven mijn kindertijd was. Ik had al dat land, kon alles doen, kon alles worden … Mijn ouders zeiden ook altijd dat ik echt alles kon doen.
“Als ik wil dat gedachten echt van mezelf zijn en niet van iemand anders, dan moeten ze komen vanuit een medium dat niet hetgene is dat ik zelf wil maken.”
Indiestyle: Hoe raak je dan nu geïnspireerd?
Scott: Ik voel me snel afgeleid in Brooklyn en moet echt nieuwe wegen naar creativiteit vinden. Ik zoek er eigenlijk nog altijd naar. ‘Sprinter’ is wel geschreven in New York, dus ik weet dat het kan, maar het was moeilijk. Moeilijker dan ooit, omdat er zo veel buiten mijn appartement gebeurde. Ik moest mezelf echt opsluiten en verplichten om te focussen, zoals een schrijver dat doet. Anders kon ik echt niets afwerken of zelfs maar aan beginnen. Ik zoek nog steeds naar de juiste manier, maar lees voortdurend boeken en probeer nieuwe gedachten te denken. Dat laatste is heel moeilijk als je constant op je telefoon kijkt of als de tv aan staat. Ik lees dus boeken en kijk naar kunst.
Indiestyle: Je wordt dus ook graag visueel gestimuleerd?
Scott: Visuele stimulatie was niet echt iets dat me vroeger in Georgia of Tennessee (daar studeerde Scott, red.) interesseerde. Ik had meer interesse in de songwriting van andere mensen en films. Nog altijd trouwens, maar als ik wil dat gedachten echt van mezelf zijn en niet van iemand anders, dan moeten ze komen vanuit een medium dat niet hetgene is dat ik zelf wil maken. Het is moeilijk om naar muziek te luisteren en dan geïnspireerd te raken, want dan voel me ik alsof het niet mijn idee is. Ik kijk dus liever naar kleuren en vormen, de inspiratie die daaruit komt, voelt meer als de mijne.
Indiestyle: Lukt dat ook on the road?
Scott: Moeilijker. Ik probeer wel ideeën te verzamelen. Ik schrijf niet zozeer songs, maar hou een klein notitieboekje bij en schrijf woorden en zinnen neer die ik zie of waar ik aan denk. Ik neem ook foto’s met een wegwerpcamera of met mijn telefoon. Ik probeer stukjes van alles waarvan ik denk dat het me kan inspireren te bewaren. Als ik thuis kom, leg ik alles voor me en puzzel ze bijeen.
“Hell, I’ll take Nirvana fame … David Bowie! Give it to me!”
Indiestyle: Met deze nieuwe plaat kreeg je heel wat meer pers, zie je het effect hiervan?
Scott: Het gaat heel traag, maar ik zie het. Het is alleszins niet overnacht gebeurd, sommige zalen zijn nog steeds halfvol. Ik moet verwachten dat het een hele tijd duurt om momentum te krijgen. Met deze plaat is dat wat begonnen en ik hoop dat het voortduurt terwijl ik toer tijdens de volgende paar jaren. Dat is alles waar je op kan hopen. Ik zie het, maar het zijn maar een beetje meer mensen elke keer.
Indiestyle: Hoe groot wil je worden?
Scott: Oh, ik wil een rockster zijn. Hell, I’ll take Nirvana fame … David Bowie! Give it to me! Iedereen die iets anders zegt, liegt. Ik probeer niet onder de radar te vliegen. Sommige artiesten geven me echt hoop dat het kan met mijn soort muziek, maar ik moet gewoon beter worden. Ik verwacht geen enorm succes maar honger er wel naar. Ik weet dat ik nog veel beter moet worden: een betere muzikante, songwriter, performer … En hopelijk blijf ik op een stijgend traject. Ik blijf werken en zie wat er gebeurt. Ik wil ooit in Red Rock Amphitheater in Colorado spelen, dus dan moet ik wel beter worden en meer mensen bereiken.
Indiestyle: Denk je veel aan de toekomst?
Scott: Ja, ik denk echt zo veel aan de toekomst. Té veel. Het is een beetje een mes dat aan twee kanten snijdt. Als je iets wil, moet je denken over hoe daar te raken en hoe je het waarmaakt. Aan de andere kant sta ik echt zo lang stil bij de toekomst dat het me ziek maakt. Het maakt me bang om grote dingen in te beelden die uiteindelijk niet zouden gebeuren. Dat ik niet bereik waar ik naar streef, boezemt me angst in. Ik ben ook gewoon bang om ouder te worden, bejaard te zijn en de dood. Het doet er niet toe hoe geweldig mijn leven of carrière wel of niet is. Ik word oud en zal doodgaan. Dat is iets waar ik het moeilijk mee heb. Ik denk er gewoon zo vaak aan dat het ongezond is. Ik ben echt bang om mijn jeugd te verliezen.
Wat ons betreft staat er nog een mooie toekomst voor TORRES klaar. De sprong tussen het debuut en ‘Sprinter’ was zo groot dat we niet kunnen wachten om te horen wat de Amerikaanse nog zoal in haar mars heeft. Ga haar echter nog eerst eens live bekijken. Lees hier onze review van de recentste worp van Mackenzie Scott.
Met dank aan PIAS.