Een journalist vroeg ooit aan Jean-Luc Godard of elke film een begin, een midden en een einde moet hebben. Godard antwoordde: “ja, maar niet per se in die volgorde.” We vragen ons af of Kevin Barnes, het brein achter Of Montreal, deze quote in het achterhoofd houdt bij het songschrijven. Een nummer als ‘Like ashoka’s inferno of memor’ springt zodanig alle richtingen uit dat de inleiding ergens in het midden lijkt te zijn neergestort, en omgekeerd. Godard zou alleszins goedkeurend knikken.
Klassieke componisten hadden de merkwaardige gewoonte het loodje te leggen na het voltooien van negen symfonieën, maar popmusici blijven gelukkig van een dergelijk fenomeen gespaard. Ten bewijze: Of Montreal schotelt ons heden ten dage langspeler dertien voor en is nog verre van afgeschreven. Geboren in de schoot van Elephant 6 in de nineties, bewandelde de band een eigengereid, kronkelig parcours. Door de vele stijlveranderingen en extravagante liveshows boorde ze een heel eigen en nieuw publiek aan. Decennia teren op twee lp’tjes zoals hun collega’s van Neutral Milk Hotel? Dat lijkt er voor Of Montreal niet in te zitten.
Ieder album lijkt slechts een tussenstation op weg naar de volgende halte. Een nieuwe plaat houdt steeds een cliffhanger in: welke bocht zal de band de volgende keer aansnijden? De volle betekenis van ‘Aureate gloom’ lijkt zich pas te openbaren in het licht van hun weelderige oeuvre. Maar ook voor niet-fans heeft dit schijfje gelukkig wat te bieden, als is het dan maar als stapsteen tot ontdekken van de rest van de cataloog.
Of Montreals nieuwste lijkt aan de oppervlakte opvallend rechttoe rechtaan voor hun doen. Het album blijkt daarmee de logische opvolger van ‘Lousy with sylvianbryar’, de plaat waarmee de band na een paar weirde (doch interessante) langspelers weer boven het experimentele moeras uitsteeg. De psychrock van die twee jaar oude ommeslag krijgt deze keer een stevige dosis glam en een mespuntje art-punk mee. Marc Bolan en Tom Verlaine mogen dus ook mee in het op hol geslagen hippiebusje.
Wie zijn oren spitst, botst op geflipte twists en vreemde bokkensprongen. Wie dit niet doet wordt ook een paar keer vakkundig op het verkeerde been gezet. Dankzij opener ‘Bassem sabry’, een funky Bowiepastiche, krijgt je meteen dé vreemde eend in de bijt voor de voeten gegooid. ‘Chthonian dirge for uruk the o’ is een verloren gelopen afleggertje van Sonic Youth.
Of Montreal heeft vaak garant gestaan voor gestoorde hoezen, aanvallen op het netvlies, hallucinogene spinnenwebben. Op de omslag van ‘Aureate gloom’ ontwaren we echter herkenbare vormen. Laat het een symbool zijn voor de muziek zelf: psychedelisch maar gecontroleerd, een flinke hoek af maar toch toegankelijk.
De composities waaieren soms langer dan verwacht uit (maar drie van de tien songs gaan onder de vijf minuten). Ze verdwalen aanstekelijk in zichzelf of bijten in hun eigen staart. Barnes beheerst als geen ander de kunst om plots met een catchy twist uit de smog der grilligheden tevoorschijn te piepen. Opvallend makkelijk lepelt hij je zo de vreemdste hersenspinsels binnen. Als regenboogkleurige Pollock-action paint, vliegen de van de pot gerukte teksten lustig in het rond. Zijn recente huwelijksbreuk lijkt Barnes dat extra vonkje gegeven te hebben om de boel nog giftiger te doen ontbranden.
Tot slot kijken we eventjes richting de sommelier des huizes. Met een elegant glimlachje geeft hij te kennen dat, hoewel deze Of Montreal misschien geen grand cru is, hij toch met een gerust gemoed genuttigd kan worden. Ontkurken dus die fles.
Of Montreal live aan het werk zien kan binnenkort in Amsterdam (25.04, London Calling Festival, info & tickets) en Brussel (26.04, Botanique, info & tickets).
Album verschenen bij Polyvinyl Records