Om de zoveel tijd is er wel een nieuw bandje dat door de Britse muziekpers uit het niets gebombardeerd wordt tot de redding van de vaderlandse gitaarmuziek. Vaker wel dan niet verdwijnt deze achteraf al even snel weer naar de achtergrond; wie weet er nu bijvoorbeeld nog wie Tribes zijn? Het is dan ook met het nodige scepticisme dat we ‘Happy people’ van Peace onder de loep nemen. Voor de vier jonge snaken is dat ondertussen al het tweede album, na het in 2013 verschenen ‘In love’.
Verliefd op de kerels van Peace zijn we op dit moment echter nog niet. Gelukkige mensen worden we evenmin van hun muziek. Het grootste probleem is de halsstarrigheid waarmee de band probeert aan te klampen bij de vele succesvolle rock- en popgroepen uit het rijke muzikale verleden van het Verenigd Koninkrijk. Bij momenten lijkt het alsof het viertal gretig is gaan graaien in een prullenmand waarin grootheden als Primal Scream ooit hun slechtste ideeën in weggooiden.
Neem nu ‘World pleasure’, waarop zanger Harry Koisser zich aan een stukje rappen waagt ondersteund door een aan The Stone Roses ontleend baslijntje en dat voor meer dan 6 tenenkrullende minuten. Op ‘Someday’ doet de zanger – en bij uitbreiding de hele band – er dan weer alles aan om als Oasis te klinken; een formatie die overigens zelf ook al niet in originaliteit uitblonk.
‘Happy people’ is kortom niet alleen achterhaald, maar ook nog eens bijzonder ongeïnspireerd. Peace probeert zich met de moed der wanhoop een geluid aan te meten dat al geruime tijd onder een dikke laag stof ligt met als resultaat een album dat uiteindelijk vooral als een slappe parodie op vroegere artiesten klinkt. “The 90’s were cool, I’ve heard all about. The 80’s were better, I have no doubt”, horen we op ‘O you’. Wel, anno 2015 is jullie muziek allesbehalve cool jongens.
Peace live aan het werk zien kan binnenkort in Brussel (03.03, Botanique, info & tickets).
Album verdeeld door Sony Music