Wer die Wahl hat, hat die Qual. Zo gaat het Duitse gezegde dat uitdrukt hoe verscheurend het kan zijn voor keuzes te staan. Lo-Fang, het alter ego van Matthew Hemerlein, heeft daar weinig last van. Hij laat geen instrument achterwege en speelt op zijn debuut ‘Blue Film’ zowel viool, cello, piano, gitaar als contrabas. Daarbovenop schreef hij het album op trips vanuit zijn thuisbasis Los Angeles naar onder meer Cambodia, Tokyo en Nashville. De muzikant wil zich duidelijk telkens hij de kans krijgt aan een andere inspiratiebron laven.
Ook qua stijlen wentelt Lo-Fang zich in overvloed. Opener ‘Look Away’ is daar het perfecte voorbeeld van. Hij verrast ons met een Oosters thema gebracht in elektronische r&b, maakt de plotse overgang naar een kale akoestische gitaar om te eindigen met orkestrale strijkers. Het is niet de laatste keer op het album dat Hemerlein deze drie smaken bij elkaar gooit, al wordt de gitaar meestal vervangen door een minstens even sobere piano. Soms verliezen we er alle aandacht bij, soms zorgt het voor een plaat waarin het heerlijk verdwalen is. Dat laatste geldt zeker voor ‘Blue Film’ en ‘#88’, waarin hij zacht en uitdagend als Sufjan Stevens roerende melodieën over het geheel plakt.
Maar wanneer de zon ondergaat en de temperatuur afkoelt of de batterij van de gsm het begeeft, heeft een mens nood aan richting. Met net geen drie kwartier muziek maakt Lo-Fang gek genoeg een te lange plaat. De wegwijzers, nummers als ‘Animal Urges’ waarin de r&b overwint en de strijkers slechts funky pizzicato’s en langgerekte eindes brengen, zijn niet overtuigend genoeg om ons thuis te brengen.
Lo-Fang zou zich met ‘Blue Film’ op de radar moeten zetten van iedereen die houdt van alternatieve pop. Daarna is het hopen op die plaat die als een bom inslaat.
Lo-Fang heeft voorlopig geen concerten in de buurt gepland.