Interview Sam Amidon: toeren is een bejaardentehuis

door Jens Van Lathem

Sam Amidon groeide op in Vermont, New England in een gezin en gemeenschap die bol stonden van muziek. Traditionele folk, om precies te zijn. In 2007 ruilt hij de viool in voor een gitaar en neemt samen met jeugdvriend Thomas Bartlett ‘But This Chicken Proved False Hearted’ op, een album vol met eigentijdse interpretaties van folksongs. Op het podium vertelt hij tussen zijn nummers verhalen over dinosaurussen, Kirsten Dunst en het werk aan zijn boek ‘King Speechy’. Drie albums later, in de patio van Radio 2 en wachtend op het eerste broodje met kaas van de dag, praten we met hem. 

Indiestyle: Gefeliciteerd met je nieuwe plaat, ‘Bright Sunny South’. Gisteren trad je op in de Feeërieën, hoe vond je het concert?
S.A.: We hebben ons verschrikkelijk geamuseerd, het was mooi om bij het vallen van de avond in de openlucht op te treden.

Indiestyle: Vier platen lang breng je nu al oude folknummers terug tot leven. Waar kwamen de nummers voor deze plaat vandaan?
S.A.: Ik leerde de titelsong van Doc Boggs, die mij ook de meeste nummers op ‘All Is Well’ (2008) aanleerde. Maar deze keer bleef het bij dat ene lied. De rest van de plaat leerde ik kennen door vrienden of door veldopnames. Er zijn een paar shape note nummers, zoals ‘Weeping Mary’. ‘Pharaoh’ komt van een a capella opname die Alan Lomax maakte. Er is ook een Ierse song, ‘Streets of Derry’. De versie die ik speel van ‘As I Roved Out’ komt van een vriend die in North Carolina in de bergen woont.

Indiestyle: Eén van de grootste verschillen tussen ‘Bright Sunny South’ en vroeger werk is de atmosfeer. Vroeger leek het of er een orkest achter je stond, nu meer een band.
S.A.: Zeker en vast, deze keer is het meer een groepswerk, het eerste album dat ik op band gezet heb met meer dan één muzikant tegelijk. De eerste plaat werd opgenomen met Thomas als duo. ‘All Is Well’ en ‘I See The Sign’ (2010) nam ik solo of met Shahzad (Ishmaily) op en later arrangeerde Nico (Muhly) het geheel. Die albums begonnen dus vanuit een solo- of duowerk en groeiden daarna uit tot een orkestraal geheel. Voor deze plaat wilde ik echt samenspelen in een kamer met Thomas, Shahzad en Chris (Vatalaro, tourkompaan). Het zijn ook allemaal multi-instrumentalisten, dus het was moeilijk te beslissen wie welk instrument zou bespelen omdat het ze allemaal lukt. Maar ze hebben uiteindelijk wel elk hun eigen voorkeur.

Indiestyle: Er kwamen zelfs apen uit de mouw, bijvoorbeeld dat Chris fluit kan spelen.
S.A.: Ja, hij haalde het ding tevoorschijn en ik dacht dat hij een grapje maakte. Ik had nooit gedacht dat het op de plaat ging terechtkomen maar het klonk geweldig. Dat zijn zo van die dingen die je moet aanvaarden en loslaten om te kijken wat er gebeurt.

Indiestyle: Heeft Jerry Boys je daar veel in geholpen? Op de opnames die hij maakte met Ali Farka Touré en Toumani Diabaté kreeg hij ook te maken met twee muzikanten die mekaar wel kenden maar nooit veel samen gespeeld hadden.
S.A.: Ik kende Jerry Boys vooral van de opnames die hij maakte met Engelse folkmuzikanten in de jaren ’70 en ’80 en zijn werk met Buena Vista Social Club. Hij kan een plaat echt doen klinken als een veldopname, als een soort documentatie van geluiden. In feite is hij geen producer, hij was enkel bereid om de muziek vast te leggen die bij ons naar boven kwam. En hij komt ook van een totaal andere muzikale achtergrond, dus hij had geen idee wat er stond te gebeuren. Maar hij wist wel wanneer we opgewonden raakten over bepaalde geluiden en wanneer er magie in de lucht hing.

Indiestyle: Kenny Wheeler is nog zo’n gedaante uit een andere muzikale wereld, een jazztrompettist die kwam meespelen op ‘I wish I wish’ en ‘He’s Taken My Feet’.
S.A.: Toen het duidelijk werd dat Chris, Shahzad en Thomas de band zouden vormen en Jerry zou opnemen, wilde ik dat er ergens op de plaat een geest uit een compleet ander universum zou verschijnen die op één of andere manier toch aansloot bij de sfeer van het album. Chris en ik hadden een gesprek over het feit dat Kenny al vijftig jaar in Londen woonde. In de jaren 70 maakte hij geweldige jazzalbums op het ECM label, bijvoorbeeld ‘Gnu High’ met Keith Jarret op piano. Echt een geweldige plaat. Opeens stond hij daar in de studio en besefte ik hoe oud hij wel is, ergens in de tachtig. We waren erg ongerust of het hem nog zou lukken om de trompet te bespelen, zo’n fysiek instrument voor zo’n zwak lijkende man. Maar eens hij op gang kwam was hij niet meer te stoppen. Hij bleef heel het nummer lang geweldig improviseren en spijtig genoeg moesten we het grootste gedeelte wegknippen. Maar ik hou van zijn stijl van puur melodische improvisatie, hij speelt geen jazzmelodieën en ook geen free jazz, gewoon wat er in zijn hoofd omgaat op dat eigenste moment.

Geen free jazz, gewoon wat er in zijn hoofd omgaat

Indiestyle: Wie zie je graag verschijnen op het volgende album?
S.A.: Voor deze plaat vroeg ik ook al Bonnie Raitt om een gitaarsolo te spelen, maar ze wees me af. Het album is dus niet zo goed als het had kunnen zijn (lacht). Misschien kunnen we het de volgende keer goedmaken. (gaat gespeeld serieus verder) Maar ik woon nu in Londen en ik vind dat je altijd de muziek van je volk moet spelen. Dat is de grime, waar Tinie Tempah en Dizzee Rascal aan doen. Chris en ik werken aan een fictief rap album, het is moeilijke muziek om te leren maar we komen er. We bestuderen het genre langs alle hoeken. Dus ik hoop op een samenwerking met Dizzee, hij kan een parlando doen.

Indiestyle: Je hebt het even over Londen, vind je niet dat je nu eigenlijk dichter bij de bron woont van de nummers die je speelt?
S.A.: Daar had ik nog nooit op die manier over nagedacht. Ik ben zeker dichter bij de originele bron van sommige songs, maar tegelijk woon ik ook verder weg van de plaats waar die stijl nog het meest wordt uitgeoefend. En hetzelfde geldt voor jazz. Mensen in Engeland houden niet van jazz, ze houden van rock, punk, new wave en reggae. Ik verbaasde me wel over de brede kennis van soulmuziek bij de gewone Engelsen tegenover Amerikanen. En dan heb ik het niet over music nerds maar over gewone gezinnen. Ik heb al erg veel bijgeleerd over soul.

Indiestyle: Ik heb de tijd genomen om een paar oudere, meer traditionele uitvoeringen van de nummers op het album op te zoeken. Eén van de dingen die me opvielen is de vrolijke opvoering van zo’n trieste teksten.
S.A.: Welk nummer heb je gehoord?

Indiestyle: Een versie van ‘Short Life’ door Buell Kazee.
S.A.: Oh ja, dat is hilarisch. (begint heel vrolijk te zingen) A short life of trouble / few more days of woe. Een belangrijk aspect van traditionele folkmuziek zijn de erg opgewekte melodieën. Je begint het te zingen en een lange tijd merk je niets van de tekst, tot je het plots beseft. Jesus, that’s depressing. ‘I wish I wish’ is nog zo’n nummer. Het gaat over een vrouw die een miskraam krijgt en haar leven wil inruilen voor het leven van haar baby. Een deel van mijn ambitie is het plaatsen van die teksten in een passendere context. Hoewel ik toch zo enorm houd van dat contrast.

Opeens besef je het: Jesus, that’s depressing.

Indiestyle: De laatste keer dat ik je aan het werk zag was op de Home Alone Inside My Head Tour. Als eerste lied zong je toen over een opname van je zingende ouders. Ik vraag me af of muziek voor jou nog steeds op de eerste plaats een familieaangelegenheid is?
S.A.: Ja, dat blijft het zeker. Het gebeurt gewoon niet meer zo vaak als vroeger. Op een bepaald moment in mijn leven was het belangrijk voor mij om Vermont te verlaten, naar New York te gaan en ontdekkingen te doen die ik als kind niet kon doen.

Indiestyle: Komt ‘Weeping Mary’ uit die sociale traditie?
S.A.: Het komt uit een traditie van shape note zingen, hetgeen we veel samen deden. Mensen die samenkomen en hymnen zingen, gewoon voor het plezier van het harmoniseren. Mijn ouders zongen ‘Weeping Mary’ vaak en het is zeker één van mijn favoriete nummers uit die stijl.

SamAmidon2

Indiestyle: Hoe reageren mensen die nog meer vasthouden aan traditionele uitvoeringen op je muziek?
S.A.: Ik ken er wel een paar die het goed vinden. Peggy Seeger stuurde een leuke e-mail naar mijn vader. Ze zag één van mijn video’s en kon het wel pruimen, leuk om te horen. Ik heb ook twee vrienden in de bergen van North Carolina waarvan ik veel nummers geleerd heb en ik ben altijd zo bang hen mijn albums te sturen. Ik denk dat ze er gemengde gevoelens bij hebben, maar ze weten dat ik dit wil doen. Ze steunen me eerder omwille van de vriendschap, niet omwille van de esthetische kant van mijn werk.

Indiestyle: Een klein maar belangrijk deel van je liverepertoire zijn de verhalen die je vertelt. Komt dat ook uit die traditionele wereld?
S.A.: Het vertellen van oude folkverhalen kent zeker een lange geschiedenis. Mijn vader vertelt  bijvoorbeeld geweldige verhalen. Maar mijn verhalen komen vooral uit mezelf. Mijn inspiratie haal ik uit de dubbelzijdige wereld die de Amerikaanse folkscene is. Er is de sociale kant, eigenlijk het hele punt van de folkmuziek; jonge mensen die samenkomen om viool en andere instrumenten te spelen. Dan spreek ik vooral over de 19de eeuw en de jaren 10 en 20. Maar er is ook een vreemde, introverte kant. Vanaf de jaren 50 was folk geen sociaal gebeuren meer, dat aspect werd vervangen door commerciële muziek en door de radio. Net uit die periode komen de meeste opnames. Veldopnames gemaakt door mensen die door de bergen trokken op zoek naar die laatste grijsaard die al veertig jaar alleen woont, al veertig jaar op de banjo nummers speelt waarvan hij de oorsprong vergeten is en die hij dus zelf uitvindt. De enige mensen die nog oude folksongs konden spelen waren sowieso antisociaal en compleet geïsoleerd van de gemeenschap. En ze waren gek. Je hoort ze tussen de opnames dingen zeggen als: “dit nummer werd geschreven toen Pocahontas John Smith ontmoette”. Of ze vroegen hoe mensen die al twintig jaar dood waren het stelden. They would just say some weird, completely impossible shit. De verhalen die ik vertel zijn daar een verwijzing naar, mijn eigen veldopnames zeg maar. Ik heb er ooit een opname van gemaakt voor ik muziek begon uit te brengen. Breng ik binnenkort uit op cassette, zoals een ware hipster.

Toen Pocahontas John Smith ontmoette

Indiestyle: Wat zou er gebeuren moest je de mensen die in je verhalen voorkomen ontmoeten? Ik doe maar een greep: Kirsten Dunst, Leonard Cohen, Johnny Depp, …
S.A.: Daar valt iets heel vreemds over vertellen. Iedereen die ik binnenlaat in mijn verhalen komt kort daarna in contact met iemand uit mijn naaste vriendenkring. Chris en ik hadden bijvoorbeeld een liedje gemaakt over Jason Mraz, ‘Music is Love’, want dat is waar hij in gelooft. En plots kwam Beth (Orton, Sams echtgenote, nvdr) in contact met iemand die ook met hem werkte. En dan is er natuurlijk Kirsten Dunst, op een bepaald moment was een vriend van me nummers aan het schrijven voor een project waarvan zij zou deel uitmaken. Dus ik ben eigenlijk een beetje een waarzegger, een ziener. Als ik iemands naam op het podium uitspreek wordt hun ziel naar me toegetrokken.

Indiestyle: Ook Johnny Depp?
S.A.: Die nog niet. Ik wacht ook nog op Jimi Hendrix.

Indiestyle: Dan kan je lang wachten…
S.A.: (wordt door Chris op iets attent gemaakt). Oh maar wij zijn naar Jimi gegaan! We hebben zijn graf bezocht in Seattle. Er is een foto van ik die probeer te luisteren of hij iets te zeggen heeft, maar helaas. Op dit moment maakt hij het niet zo goed. Maar hij komt nog terug, uiteindelijk. Om terug te komen op je vraag, ik weet niet of één van die mensen ooit al hun rol in het verhaal hebben gehoord. Ik ontmoet ze zelf nooit, ze komen enkel dicht bij me via mijn vriendenkring. Maar Kirsten Dunst is zo….de kracht van haar vermogen om in de toekomst te kijken is zo groot, ze weet vast alles al. Er bestaat geen twijfel over dat ze het weet.

Indiestyle: Heb je Bob Dylans versie van ‘Pretty Saro’ gehoord?
S.A.: Jazeker, het is een wondermooi nummer. Zo goed om dat te horen ook, een nooit verschenen afdankertje van ‘Self-Portrait’ (1970). Helemaal anders dan mijn interpretatie. Maar heb je gezien dat ze mijn clip gestolen hebben?

Indiestyle: Ja zag ik, met foto’s van de Farm Administration.
S.A.: Het is echt compleet hetzelfde idee. Foto’s uit de jaren 50 uit hetzelfde archief, dezelfde filter erover heen gezet. Ik vond het zo hilarisch. Ik had een e-mail gestuurd naar de vrouw die de video gemaakt heeft. Maar tot nu toe kwam er nog geen antwoord. Zo onbeschoft. Ik zei gewoon dat ik haar video mooi vond en ik haar nog zo eentje wou laten zien. Maar het is wel oké, iedereen heeft Bob zoveel bestolen dat het weleens andersom mag.

Indiestyle: Je had het in interviews al eerder over Bob Dylan. Er kwam altijd één ding naar boven: je leerde hem pas de laatste tien jaar echt kennen.
S.A.: Dat is iets dat ik recent veel probeer uit te leggen aan mensen. Ik realiseer me nu pas dat als mensen het woord folkmuziek horen, ze zich iemand inbeelden die zingt en gitaar speelt. Toen ik opgroeide, was dat voor mij het exact tegenovergestelde van folk. Het genre was alles behalve de gitaar, die sowieso pas in de 20ste eeuw haar intrede deed in de folkmuziek. Alles draaide om banjo’s, violen, doedelzakken, fluiten en noem maar op. En a capella zingen. Maar tijdens mijn jeugd was het hele idee van een singer-songwriter het minst interessante wat ik me kon inbeelden. Ik luisterde naar folkviool, Talking Heads, Jimi Hendrix, jazz, … Maar een akoestische gitaar met een zangpartij erover? Lamest shit ever. Ironisch genoeg doe ik dat nu voor de kost. Het duurde jaren voor ik zelfs maar een sprankeltje begrip kon opbrengen voor wat The Beatles, Joni Mitchell of Bob Dylan deden. Als kind klonk dat voor mij als muziek voor mietjes. Pas de laatste tien jaar heb ik soms met tegenzin moeten aanvaarden dat ze meesters in hun vak zijn. Neem nu ‘Shelter from the Storm’, dat is grote poëzie.

Indiestyle: Nu we het over Bob Dylan hebben, je kent zijn never ending tour. Hoe is toeren veranderd nu je een familie hebt?
S.A.: Het is hetzelfde, gewoon in kortere tijdspannes. In zekere zin is het beter voor jezelf om meer naar huis te komen. Ik ben niet meer vier weken weg met elke avond een optreden. Ik maak me een beetje zorgen om Bob. Nu ja, niet echt zorgen, maar ik denk dat die tour een beetje zijn bejaardentehuis geworden is. Op tour zijn, lijkt erg op in een bejaardentehuis zitten. Mensen zetten je eten voor en je eet het op, daarna neemt iemand je ergens mee naartoe. Elke dag zit in datzelfde strikte tijdsschema. Je neemt geen beslissingen, hebt geen controle over je leven. Het is dus goed om niet te veel te toeren, en tegelijk is het leuk om op die passieve reis te gaan.

Indiestyle: Toer je soms met je familie?
S.A.: Aangezien mijn vrouw ook muzikante is, gebeurt het weleens dat we samen toeren. Maar ieder blijft wel zijn eigen ding doen. Nu is ze in Denemarken, ik in België en de kinderen in Amerika. Op Nieuwjaar spelen we op hetzelfde festival, dan nemen we iedereen mee.

Indiestyle: Nog één vraag, een paar jaar geleden hield je je maillist op de hoogte van je zoektocht naar het pluizigste kussen ter wereld. Hoe is dat ooit afgelopen?
S.A.: Oh, maar dat was ik niet. Dat was Ryan Seek Rest. (kijkt me doordringend aan) Hij zoekt de rust op dat kussen. En hij heeft het nooit gevonden, dat is het tragische aan zijn leven, hij is altijd op zoek. De dag dat hij ooit het kussen vindt, dat wordt het einde voor hem. Eigenlijk kan geen enkel kussen pluizig zijn op de manier dat hij verwacht. Het is een soort Steve Jobscomplex. Zijn hoge verwachtingen kunnen nooit ingelost worden.

Indiestyle: Je past beter op met de naam Steve Jobs, voor je het weet komt hij dicht bij je vriendenkring.
S.A.: Dat is waar, ik zou niet willen dat dat gebeurt.

Sam Amidon speelt komend najaar op 21.11 in de Arenbergschouwburg te Antwerpen (info & tickets) en op 23.11 in De Doelen te Rotterdam (Songbird Festival, info & tickets).

Sam Amidon website

‘Bright Sunny South’ wordt verdeeld door Warner Music.