Het klinkt als een plan dat ontstaat om half vier ‘s nachts na acht Duvels in Café De Vettigen Toog: een soundtrack maken voor een boek. Of na pakweg zestien pints Guinness in The Giddy Bridge, in het geval van Stephen Coates, frontman van de Britse band The Real Tuesday Weld. Het resultaat was ‘I, Lucifer’ uit 2002, een plaat die de gelijknamige roman van Glen Duncan van een begeleidend muziekje voorzag.
Met ‘The Last Werewolf’ doen ze dat trucje anno 2011 nog eens over, en alweer is een boek van Duncan het onderwerp van inspiratie. Coates neemt je op die plaat mee naar de donkere wereld van de weerwolf en kruipt zelf meerdere malen in de huid van het felbehaarde mythologische beest.
In ‘Wolfman’ klinkt Coates als Tom Waits in een ontmoeting met een razend stampende tandeloze bluesman die met een bragelle gitaar onder een brug woont en een emotionele last tornt groter dan de staatsschuld van alle Europese landen geculmineerd. Het frivole, wel ja, walsje ‘The Lupine Waltz’ drijft op een jazzpianoriedeltje, terwijl ‘Time of the Month’ en ‘Love Lust Money’ het meer moeten hebben van minimale indietronicabeats. Ook archaïsche swingjazz is dankzij opvallende cameo’s van Marcella Puppini van de Puppini Sisters nooit ver weg en in ‘You’re Going To Live’ meenden we zelfs het allerzwakste van Snow Patrol te ontwaren.
Eclectisch is voor Coates in ieder geval geen toverwoord waarmee hij zijn artistieke bestaansrecht probeert te verantwoorden. Een en ander zorgt ervoor dat The Real Tuesday Weld een schizofrene spagaat van jewelste uitvoert. Doordat elk nummer (of moeten we het hoofdstuk noemen?) anders klinkt, lijkt het wel of je naar een compilatiealbum aan het luisteren bent. Niet dat we daar iets op tegen hebben, maar op onze mix-cd’s willen we enkel absolute toppers en op ‘The Last Werewolf’ ontwaren we net iets te veel vulsel.
Gelukkig staan er nog genoeg songs op de plaat die wél begeesteren. ‘The Hunt’ bijvoorbeeld begint als iets van Django Reinhardt, transformeert onderweg in een extravagant Patrick Wolf-nummer om al vlug te ontaarden in cabaret uit het burleske Parijs van de jaren ’50, terwijl beelden van op het ritme van de cancan omhoog zwiepende benen, stoffige theatergordijnen, geile mannetjes die volledig uit hun dak gaan en door flauw kaarslicht verlichte clubs ons toewaaien. ‘Me and Mr Wolf’ baadt in datzelfde sfeertje, terwijl in het creepy ‘Tear Us Apart’ griezelige stemmetjes laten weten dat ze niet kunnen slapen alvorens een met buitenaardse stem croonende Coates de luisteraar smeekt om hem te redden.
Conclusie? We zijn benieuwd naar het boek!
Album verdeeld door Crammed Discs