Een schabouwelijk optreden op Saturday Night Live en een resem lauwe albumreviews later, is Lana Del Rey lang niet meer zo untouchable als enkele maanden geleden, toen ‘Video Games’ bovenaan de chart van meest geblogde songs stond en de lieflijke dame zelf te midden van de tijgers paradeerde in de indrukwekkende videoclip voor ‘Born To Die’. Nu de storm van de hype een beetje gaan liggen is, lijkt het echter de perfecte gelegenheid om debuut ‘Born To Die’ ook eens aan het oor van Indiestyle te onderwerpen.
Op de cover van de cd prijkt een pruilende Lana in een retro ogend wit hemdje. De star quality heeft ze wel, met haar goed gevulde lippen en golvende haren. En het moet gezegd, diezelfde vibe weerklinkt ook in een deel van haar muziek. ‘Born To Die’ opent sterk, met onder meer het hynotiserende ‘Video Games’ en de minstens even aangrijpende titelsong die de revue passeren in de eerste 15 minuten. Lana’s bedrieglijk afstandelijke en ietwat monotone stem steelt de show in beide kippenvelnummers. Helaas keert datzelfde winnende recept van seks en weemoed enkel nog terug in ‘Summertime Sadness’, waarmee onze drie favorieten meteen meegedeeld zijn.
Dat wil niet zeggen dat de rest van het album een dikke misser is, zoals velen beweren, al is de teleurstelling wel te begrijpen. ‘Radio’, ‘Blue Jeans’ en ‘National Anthem’ zijn aantrekkelijke popsingles, waarin Del Rey zich een plagend toontje aanmeet dat bij momenten doet denken aan Gwen Stefani. Soms slaat ze echter ook gewoon helemaal de bal mis. In ‘Diet Mountain Dew’ en ‘Lolita’ (en alle bonustracks, nu we toch bezig zijn) is helemaal niets meer te bespeuren van haar veelbesproken edge (fake of niet?).
Het lijkt een beetje zonde als je weet hoe magnetiserend de zangeres soms kan zingen over de eindeloosheid en de vergankelijkheid van de liefde. Had de eerste Lana Del Rey misschien nog wat langer moeten rijpen?
Album verdeeld door Universal Music