Eind februari deden The Subways in het Leuvense Depot wat ze altijd al gedaan hebben: heftig rocken en de boel in de fik steken. Hun opzwepende indierock blijft het goed doen bij het Belgische publiek. De dodelijk aanstekelijke knaller ‘We Don’t Need Money To Have A Good Time’ groeide in onze contreien zelfs uit tot een bescheiden radiohit. Redenen genoeg om zanger Billy Lunn en bassiste Charlotte Cooper even apart te nemen en eens samen terug te blikken op zes jaar rock ‘n roll met The Subways.
Indiestyle: ‘Money & Celebrity’, jullie derde album, is intussen een half jaar oud. Tevreden met de respons?
Charlotte Cooper (bas / zang): Zeker! Sinds de release zijn we zowat non-stop aan het toeren geweest, en de reactie op de nieuwe songs was overweldigend. Nieuw materiaal als ‘Kiss Kiss Bang Bang’ en ‘It’s A Party’ wordt even enthousiast onthaald als oudere songs, zoals ‘Rock ‘n Roll Queen’ en ‘Shake Shake’. Voor ons is het goed dat mensen ook op ons nieuwer werk uit de bol kunnen gaan.
Billy Lunn (gitaar / zang): ‘ We Don’t Need Money To Have A Good Time’ krijgt sowieso de beste respons. Het was dan ook de eerste echte single van het album. Het is geweldig om te zien hoe iedereen de tekst meebrult. Pas vanaf dat moment voelden we echt dat het werk dat we in het album gestoken hebben de moeite waard is geweest. Want vergis je niet: er is heel wat tijd en werk in die plaat gekropen. Zeker het schrijven heeft heel lang geduurd. Wij zijn echter een band die vooral graag live speelt. Als je dan eindelijk terug kan toeren en al die nieuwe nummers live kan brengen: dan weet je echt dat al die tijd dat je in het repetitielokaal je haren stond uit te trekken niet voor niets is geweest.
Indiestyle: Hoe blikken jullie zelf terug op het creatieproces van deze plaat?
Charlotte: Wat het opnemen betreft, was dit onze gemakkelijkste plaat om te maken. We waren heel goed voorbereid. Dat is een goede manier om de studio in te duiken: het enige wat je moet doen is je eigen stukken onthouden, want al het harde werk is al gebeurd. Zo kan je gewoon plezier maken.
Billy: En over voetbal praten (lacht). We gaan ook de studio niet in voor we 100% zeker zijn dat alle songs klaar zijn. Een studio huren is immers niet bepaald goedkoop. Als je in de studio nog moet schrijven, gebeurt dat onder enorme stress, omdat je steeds denkt: “oh fuck, dit kost ons hier honderden Ponden per dag”, en dan is het nooit erg goed (lacht). En er is niets erger dan een song op een plaat hebben waar je niet tevreden mee bent. Dat nummer zal immers altijd op die cd blijven staan, en mensen zullen er altijd naar luisteren wanneer ze die cd beluisteren.
Indiestyle: ‘We Don’t Need Money To Have A Good Time’ wordt ook hier geregeld op de radio gedraaid. Was het jullie doel om echt een radiohit te scoren en een groter publiek aan te trekken?
Billy: We zien onszelf als schrijvers van popsongs, en die halen al eens gemakkelijker een radiozender. In mijn jeugd luisterde ik onder meer naar Motown-muziek, zoals Smokey Robinson and The Miracles. In mijn ogen is Smokey Robinson een van de beste songschrijvers aller tijden, omdat hij op tweeënhalve minuut tijd de beste verhalen kon vertellen, met de beste melodieën. Hij verloor zich daarbij niet in solo’s van drie minuten en dergelijke meer. Dat is voor mij de essentie van pop en rock: twee à drie minuten perfectie. Ik wil onze songs dus ook graag kort en strak houden. Wanneer ik met een song naar Charlotte en Josh ga, voegen we daar nooit dingen aan toe. Integendeel, we halen er dingen uit: we knippen in intro’s en dergelijke.
Charlotte: We hebben voordien nooit echt een nummer gehad dat veel airplay kreeg, ook niet in het VK. We hadden dat nu ook niet verwacht. Toen we plots wel op de radio gedraaid werden, was dat toch een grote verrassing voor ons. We zijn dat zelfs nog op café gaan vieren, enthousiast als kleine kinderen (lacht)!
Dat is voor mij de essentie van pop en rock: twee à drie minuten perfectie
Indiestyle: Voelt dat aan als een soort doorbraak? Is het nu jullie doel om groter en groter te worden?
Charlotte: Veel van onze doelen zijn eigenlijk gerelateerd aan wat we op livegebied allemaal kunnen bereiken. We willen vooral in nog meer landen en zalen komen. Misschien ook grotere zalen, ja. Daar kan die radiocoverage zeker in helpen.
Billy: We houden van het reizen naar andere plekken. Recent hebben we de kans gehad om voor de eerste keer in Spanje en Italië te spelen. Dat was een geweldige ervaring. Succes voor ons betekent: naar die plekken kunnen reizen, nieuwe fans ontmoeten, andere culturen leren kennen en zo. Dat inspireert ons dan weer om nieuwe muziek te kunnen schrijven. Als de radio ons die kans geeft, dan is dat geweldig.
Charlotte: Onze belangrijkste doelen zijn nu: in Scandinavië spelen, en daarna in Zuid-Amerika. Dan hebben we min of meer alle continenten gehad (lacht). We zijn zelfs al eens in Zuid-Afrika gaan spelen.
Indiestyle: Het heeft drie jaar geduurd voor we een nieuwe plaat gepresenteerd kregen. Is dat een bewuste keuze om veel druk te vermijden?
Charlotte: Dat is nooit echt een bewuste keuze. De tijd gaat gewoon belachelijk snel vooruit. Zeker omdat we zoveel mogelijk proberen te toeren. En plots besef je dat er twee jaar gepasseerd zijn en dat je constant onderweg bent geweest. We hebben ook geluk met de mensen rondom ons. We voelen ons nooit echt onder druk gezet om zo snel mogelijk met iets nieuws te komen. Ook zij vinden dat we beter onze tijd nemen om uiteindelijk een resultaat te kunnen presenteren waar we echt tevreden mee zijn.
Billy: We toeren heel de tijd om het album te promoten, en dan vliegt de tijd al snel voorbij. Een plaat maken heeft ook wel wat, maar meestal kunnen we nauwelijks wachten voor we opnieuw op toer kunnen.
Indiestyle: Jullie debuutplaat, ‘Young For Eternity’, is inmiddels alweer zes jaar oud. Dat is behoorlijk lang voor indiebands, die vaak even snel verdwijnen dan dat ze gekomen zijn. In welke mate zijn The Subways nog alive and kicking?
Billy: Eerlijk gezegd, het voelt nog altijd fantastisch aan. Ik heb nog helemaal niet het gevoel dat dit een routine begint te worden.
Charlotte: Nee, het is elke dag weer anders. Zeker het toeren voelt nog steeds uniek aan. Het is altijd weer een andere zaal van een andere grootte, met een ander podium en een ander publiek. Het is altijd vers en opwindend.
Indiestyle: En hoe zit dat op plaat? Voelen jullie de nood om op een derde album andere dingen te doen dan op een eerste?
Billy: Ik denk dat we gewoon op natuurlijke wijze evolueren. Daar zit niet zoveel bewuste redenering achter: we doen gewoon waar we zin in hebben, zonder al teveel na te denken over wat we horen te doen. Veel hangt af van de bands waar we op dat moment naar luisteren.
Bij het opnemen van onze derde plaat heb ik eens geluisterd naar onze allereerste demo’s, nog voor we ook maar een label hadden. In songs die we nooit echt opgenomen hebben, ontdekte ik nog goede stukken – een gitaar- of baslijn, een drumpatroon, een flard tekst,… – die we voor dit album gerecupereerd en in iets nieuws omgevormd hebben. Het zal altijd wel iets nieuws zijn, omdat we andere mensen zijn in vergelijking met zes jaar geleden. Maar we proberen nooit volledig hetzelfde te doen, net zoals we nooit de studio induiken met de absolute verplichting om nu iets volledig anders te doen. We doen gewoon wat we graag doen.
Bij de release van ons volgende album zijn we waarschijnlijk bijna dertig, benieuwd wat dat gaat brengen
Indiestyle: Vinden jullie dat jullie nu een betere band geworden zijn in vergelijking met zes jaar geleden?
Billy: Ik hoop alvast van wel. Als ik naar oude songs van ons luister, zoals ‘Oh Yeah’ of ‘Rock ‘n Roll Queen’, dan denk ik wel: “wauw, dat zijn echt goede songs”. Maar dan luister ik naar ‘We Don’t Need Money To Have A Good Time’, en dan denk ik: “dat is waarschijnlijk de beste song die we ooit hebben gemaakt, en die zou ik nooit geschreven kunnen hebben toen ik achttien was”. Maar nu zou ik waarschijnlijk ook geen song als ‘Shake Shake’ kunnen schrijven: dat nummer paste op die leeftijd perfect bij mij. Het is als een bericht in je dagboek: je kan niet teruggaan in de tijd en alles veranderen.
Charlotte: Op het moment dat we ‘Young For Eternity’ maakten, was dat het beste dat we konden maken toen we achttien waren. Als we daar nu opnieuw naar luisteren, denken we wel “hier klinken we best jong op”. Maar dat is het beste dat we op dat moment konden maken. Net zoals ‘All Or Nothing’ het beste is dat we in onze early twenties konden maken, en ‘Money & Celebrity’ het beste in onze mid-twenties. Bij de release van ons volgende album zijn we waarschijnlijk bijna dertig, benieuwd wat dat gaat brengen (lacht).
Billy: Nee hoor, ik wil ons volgende album in januari volgend jaar opnemen. Zo is het uit tegen de zomer van 2013. We laten er geen gras over groeien.
Charlotte: Jamaar, wat gebeurt er als we in januari een Australische toer gepland hebben?
Billy: Opnemen in Australië natuurlijk, on the road! Het is daar dan toch zomer (lacht).
Indiestyle: Jullie hebben het album opgenomen met Stephen Street. Moedigde hij jullie aan om voor een andere invalshoek te kiezen? Hoe hielp hij jullie om ze op te nemen?
Billy: Toen we met de songs naar Stephen trokken, hadden we al een jaar achter de rug om ze te schrijven en op te nemen. Toen ik de cd aan Stephen gaf, zei hij: “wauw, ze zijn eigenlijk al klaar”. Wat hij vooral gedaan heeft, is het aanpassen van enkele drumpatronen en flarden tekst. De structuren van de songs zijn eigenlijk volledig hetzelfde gebleven. Zijn belangrijkste bijdrage was ongetwijfeld de British feeling die hij aan de plaat heeft meegegeven. Daar waren we naar op zoek. En daar is Stephen uitstekend voor: hij heeft in het verleden onder meer met The Smiths, Blur, Kaiser Chiefs en The Cranberries gewerkt: allemaal op en top Britse bands. Het was ons echt om die sound te doen.
Ik denk alvast wel dat ‘Money & Celebrity’ ons meest “Britse” album tot nu toe is
Indiestyle: Maar jullie zijn zelf ook een Britse band. Vonden jullie dat jullie tot deze plaat nog niet echt Brits klonken?
Billy: We zijn nooit echt een Britpop-achtige band geweest. We hebben nooit echt als Oasis geklonken. Ik vond altijd dat we gewoon een rockband waren. Daarin waren we niet Amerikaans, Brits of Europees: we probeerden gewoon zoveel mogelijk te rocken. Dat merk je ook in onze invloeden: we luisteren naar Nirvana en The Ramones, en net zozeer naar David Bowie, Oasis en Blur. Ik denk alvast wel dat ‘Money & Celebrity’ ons meest “Britse” album tot nu toe is.
Indiestyle: Energetische liveshows zijn altijd al een handelsmerk van jullie geweest. Hoe zorgen jullie ervoor dat er, op een nieuwe plek waar je niemand kent, een goede sfeer hangt?
Billy: We gaan er altijd vanuit dat zolang wij ons amuseren, het publiek dat ook wel zal doen. Het ergste voor een publiek is dat ze een band te zien krijgen die duidelijk niet met volle goesting op dat podium staat. Ik heb al geregeld tickets gekocht voor een groep die daar op dat moment simpelweg niet wou zijn. Als de band zich verveelt, hoe kan ik dan door hen geïnspireerd worden?
Charlotte: Klopt. We zorgen er dus altijd voor dat wij zelf al plezier hebben. Ook als we een slechte dag hebben, gaan we er vol voor: de show zorgt er dan doorgaans voor dat het toch nog een goede dag wordt.
Billy: Dat is ook niet zo moeilijk voor ons: we houden van onze fans, en we houden ervan om op dat podium te staan. God, dit heb ik nu al zo veel keer gezegd vandaag (lacht).
Indiestyle: Het valt op dat jullie songs vaak bijzonder eenvoudig in elkaar zitten. ‘We Don’t Need Money To Have A Good Time’ klinkt misschien niet erg filosofisch, maar het is een levenswijsheid die gewoon gezegd moest worden?
Billy: Wel, daar zit eigenlijk een vrij triest verhaal achter. Ook in het VK heeft de economische crisis hard toegeslagen. De overheid besloot op een gegeven moment om hard in de uitgaven in de publieke sector te snoeien. Dat heeft ervoor gezorgd dat heel wat mensen in die sector plots hun job kwijtraakten. Daartussen zaten nogal wat mensen uit mijn familie en vriendenkring. Tegelijkertijd had ik last van writer’s block: ik had het moeilijk om met ideeën voor het nieuwe album te komen.
Om alles te vergeten ging ik met enkele vrienden, die net hun job kwijt waren, op stap voor een hevig drinkavondje. We gingen naar een geweldige eightiesbar in mijn thuisstad, met spotgoedkope drank. Rond middernacht zei één van m’n vrienden plots tegen me: “Sorry, ik moet naar huis, want al mijn geld is op”. Ik ben toen mee met hem naar huis gegaan, want ik wou niet dat hij helemaal alleen naar huis moest. Toen we de bar verlieten, greep hij me in een vlaag van schuldgevoel bij de schouder en zei: “don’t worry Billy, we don’t need money to have a good time!”. En op dat moment heb ik me geëxcuseerd, ben ik vliegensvlug naar huis gespurt en heb de tekst voor dat nummer in een mum van tijd geschreven. Het gaat dus eigenlijk vooral over de financiële crisis, mijn familie en vrienden die hun job en geld kwijt raken, en ik die tegen hen zeg: “maak je geen zorgen, we zijn er voor jullie. We don’t need money to have a good time!”.
Maar dan zijn er natuurlijk ook fans die tegen me zeggen: “Ok Billy, hoe zorg ik ervoor dat ik a good time heb zonder geld?”. Dan moet ik natuurlijk ook wel even nadenken (lacht). Meestal kom ik met voorstellen als: “ga naar het park en speel voetbal”. Of zorg ervoor dat iemand anders je drinken betaalt. STEEL (lacht).
Indiestyle: In 2006 waren jullie ooit support van The Foo Fighters. Hebben jullie nog steeds interesse om voorprogramma’s voor grotere bands te verzorgen, of focus je nu liever op eigen headlineshows?
Billy: Nee, dat was een geweldige ervaring en we doen dat graag nog eens. Recent hebben we in Frankrijk Kasabian mogen supporten, en dat was evenzeer fantastisch. Geweldige groep, één van de beste livebands die ik in jaren heb mogen aanschouwen, en het zijn bovendien ontzettend fijne kerels: halverwege hun set ging ik backstage een pint halen, en Tom (Meighan; de zanger van Kasabian, red.) was op dat moment even weg van het podium om Sergio Pizzorno zijn ding te laten doen. Hij gaf me een hartelijke knuffel, trakteerde me op zoveel bier als ik maar wensen kon. Geweldige gast.
Hetzelfde met The Foo Fighters trouwens: dat zijn de vriendelijkste kerels ter wereld. Na het eerste optreden met hen fluisterde mijn vader tegen mij: “Dave Grohl was watching you play!”, en ik voelde me toch even zo gelukkig als een kind (lacht). Daarna kwamen we in onze kleedkamer, en er lag een briefje op onze tafel: “Hi The Subways, we loved your show! Come and say hello. Love, Dave and The Foo Fighters”. Dat was toch ongetwijfeld het grootste moment uit onze muzikale carrière tot nog toe (lacht).
Charlotte: Een voorprogramma spelen is moeilijk, maar het is tegelijk een leuke uitdaging. Er staan heel wat mensen die nog nooit van jou gehoord hebben, en het is leuk om hen proberen te overtuigen en mogelijk zelfs nieuwe fans te ronselen.
Niemand wil een oude zak zien rocken
Indiestyle: Ik vond een interview terug uit 2005, waarin Billy zijn angst voor tijd met de lezers deelde. “I just want to make as many albums as I can before my time’s up”, zei je. Sta je daar nog steeds achter?
Billy: Oh ja! Ik heb een grote angst om oud te zijn. Ik wil eeuwig jong blijven. Ik ga dan ook zoveel mogelijk platen proberen te maken voor ik oud word. Niemand wil een oude zak zien rocken (lacht). Zolang ik me jong voel, zal de inspiratie blijven komen. Eenmaal mensen ouder worden, verliezen ze vaak hun passie. Ik hoop dat ik nooit die passie verlies.
Indiestyle: In een ander interview van enkele maanden geleden stond: “We’re training Josh to become a champion bear wrestler”. Ik vroeg me af hoe het daar nog mee stond?
Charlotte: Hij is volop aan het trainen. Hij lijkt me nog niet helemaal klaar voor de beer, maar er wordt hard aan gewerkt.
BL: Ik kan met 100% zekerheid zeggen dat hij nog niet klaar is voor de beer, maar hij begint in de buurt te komen (lacht). Je moet dus nog geen beer op het podium verwachten: dat is iets voor over enkele jaren. Dat mag dan ons voorprogramma worden: “kijk hoe onze drummer op het podium met een beer worstelt.”
Indiestyle: Dat is nog eens een perspectief om naar uit te kijken. Nog veel succes in de nabije en verdere toekomst.
Wie ook eens wil genieten van de intense liveshows van The Subways: op zondag 15 juli kan je hen live aan het werk zien op het Dour Festival. Voor meer info kan je terecht op de website van het festival.
Album verdeeld door V2