De Chileens-Amerikaanse producer en artiest Nicolás Jaar opereert binnen indiemiddens al een tijdje op een eilandje. In het putje van de coronapandemie bracht Jaar maar liefst twee albums uit: ‘Cenizas‘ en ‘Telas’. Twee albums die de koers van de mans solocarrière deels zouden bepalen. Glitchy, avant-garde tot zeer experimentele ambient meets IDM soundscapes primeerden namelijk de twee albums. Een hele mond vol. Toch wist Jaar ons opnieuw te prikkelen. Met ‘Archivos de Radio Piedras’ of kort ‘Piedras 1 & 2’, de meest indrukwekkende collectie aan muziek uit zijn carrière, passeert vrijwel heel zijn canto de revue op zeer indrukwekkende wijze.
Naast producer, artiest en parttime rockster bij Darkside, is hij ook geluidstechnisch heel erg vaardig. Het verhaal van ‘Piedras’ begint bij de titeltrack van het tweeledige album. Jaar schreef de song voor een concert in het Museum Of Memory & Human Rights in Santiago ter herdenking van de slachtoffers onder de militaire dictatuur van Pinochet tussen 1973 en 1990. De song vormde uiteindelijk het skelet van een ‘radioprogramma’ dat verdeeld werd via Telegram.
Dat radioprogramma werd uitgezonden door een fictieve, anarchistische groep genaamd Los 0chos. Zij zouden de onderzeese internetkabels hebben doorgeknipt en hierdoor de wereld terug richting de jaren stilletjes hebben gebracht, waarbij de enige manier van (verre) communicatie FM-golven waren. Er zijn dan ook verschillende manieren hoe je dit album kunt consumeren: het volledige album waarbij zowel fragmenten van het radioprogramma, interludes, ambient-stukken, muziek etc. erin zitten, klokt af op een speeltijd van iets meer dan 3 uur, jawel. Je kunt ‘Piedras 1‘ en ‘Piedras 2‘ ook apart beluisteren of het tweede deel van ‘Archivos de Radio Piedras‘ waarbij de tracks van beide delen in elkaar zijn verweven. Dit is Nicolás Jaars ‘KiCK‘.
Doorheen het radioprogramma krijg je heel wat context over waar het album nu precies over gaat – iets wat een beetje verloren gaat bij het beluisteren van de albums op zichzelf. We horen het verhaal van een kind dat is verdwenen nadat het vluchtte door een tunnel omwille van een brand in z’n ouderlijk huis. Uiteindelijk graaft hij in een waterput onder het dorpje, waar hij in de duisternis overleeft door het water te drinken en de mineralen te consumeren die door de stalactieten werden gevormd. Het is opzettelijk onduidelijk hoeveel hiervan echt gebeurt, aangezien de verteller ons in niet mis te verstane bewoordingen laat weten dat de jongen eigenlijk dood is. De stad geeft kort daarna het zoeken naar de jongen op.
Ze versieren de ingang van de tunnel als een gedenkteken voor hem, niet wetende dat hij er daadwerkelijk in ligt. De ouders verkopen hun onroerend goed en gebruiken het geld om te verhuizen. Het radioprogramma blijkt een werk te zijn van de kunstenaar én mede-Los 0chos kameraad Salinas Hasbún, die op 25 oktober van dat jaar op mysterieuze wijze verdween en slechts een broodkruimelspoor van composities achterliet. Die composities worden door Los 0chos afgespeeld waarbij ze tegelijkertijd zijn verdwijning trachten te ontrafelen.
Op het einde van de broadcast blijkt één van de presentators op zoek te zijn gegaan naar Hasbún via een aanwijzing dat naar hetzelfde meer verwijst waar de jongen is verdwenen. Het einde kent echter geen bevredigend slot aangezien de hele wereld werd aangetast door de digital blackout en dus ook de radio-uitzending is gestopt. We blijven net als de jongen in het meer in het donker over het lot van Hasbún en de presentator. Voor Jaar dient het verhaal als een metafoor, een weerspiegeling van de vele verdwijningen van burgers die plaatsvonden onder het regime. Al is het ook een manier om zich artistiek uit te drukken over de aangaande genocide in Palestina.
‘Rio de las tumblas’ is zo’n song met heel wat lading, letterlijk vertaald “river of the graves“. Hoewel de song als een melodramatische danse macabre klinkt, schildert de tekst een ander beeld. Hasbún verhaalt er over de bloederige geschiedenis van de Magdalenarivier in Zuid-Amerika – en trekt daarmee ook een parallel met een oud-Joods stadje Magdala, later een hoofdzakelijk Arabisch dorpje genaamd Al-Majdal. Nadien werd het dorpje met de grond gelijk gemaakt en als Israelische nederzetting ‘Migdal’ gedoopt. Jaar vraagt zich af wat het zelfs nog betekent om ergens vandaan te komen als het zelfs niet langer papier bestaat? “You say that you’re by the Magdalena river. / And I speak to you about Palestine. / Which is no longer Palestine.“, klinkt Hasbún met een uitgestreken stem.
‘Piedras 1’ en ‘Piedras 2’ zijn naast elkaar prima opgesplitst in de twee zijdes van Jaar die tegenwoordig het meest omarmt. Experimentele ambient soundscapes enerzijds en Latijns-Amerikaanse pop/elektronica anderzijds. ‘I, you’ is bijvoorbeeld zo’n prachtig nummer waarbij je Jaar over een simpel, dromerige pianospel hoort mijmeren. Het drieluik ‘SSS’ doet dan weer denken aan zijn Against All Logic persona die zijn voorliefde voor dembow met elektronica in elkaar verweeft. Op ‘Piedras 2’ krijg je de tracks mooi apart naast elkaar. In de radio-uitzending wordt het drieluik voorafgegaan aan de angstaanjagende, vervormde stem van één van de Los 0chos-leden die pas een nieuwe operatie aankondigen en dan de tracks afspelen. Ronduit huiveringwekkend.
De slaperige, Latijns-Amerikaanse pop op ‘Aquí’, ‘Mi viejita’ of ‘Agua pa fantasmas’ klinkt best prima aan de oppervlakte. Het is echter wanneer je in de wereld die Jaar tracht te schetsen duikt dat de songs veel meer worden dan. Hoe Jaar met zijn eigen achtergrond en zijn eigen context vanuit het koloniale verleden naar de hedendaagse genocide kijkt, tracht een nieuw beeld te werpen, en opnieuw onder de aandacht te brengen.
Omwille van de gigantische output zal ‘Piedras’ waarschijnlijk veeleer links gelegen laten worden. Echter zijn de songs, of het nu de eerder clubgetinte cuts, de experimentele tracks à la ‘Radio chomio 2 (con eli wewentxu)’ of ‘Bandos’ zijn tot de latin pop die omnipresent is, absoluut de moeite om te ontdekken. Alleen al op de manier hoe hij met ‘Song of hope’ het album afsluit, is prachtig. Het klankpalet klinkt bijna engelachtig. Ondanks alle horror, blijft Jaar hoop uitoefenen op een betere, vredevollere wereld.