Zeven prille twintigers bouwden het afgelopen anderhalf jaar een livereputatie op om bij te watertanden. Het is nog wachten tot het najaar voor een passage in de Brusselse Botanique. Met hun debuutalbum geeft Black Country, New Road alvast een update waar ze staan. Deze stand van zaken telt zes indrukwekkende nummers, waaronder opgesmukte versies van hun eerste singles. Dat bescheiden aantal wordt honderd procent goed gemaakt met melodieuze vrijgevigheid en de belofte op een spoedige tweede plaat.
Een eerste kennismaking met Black Country, New Road kwam er begin 2019 met ‘Athens, France’. Naast referenties aan zowel Ariana Grande als Phoebe Bridgers is deze debuutsingle vooral een trekken en duwen van emoties. De met momenten schizofrene zanger-gitarist Isaac Wood betreurt het mislopen van een intiem moment met een meisje. Naar eigen zeggen heeft hij dit vooral aan z’n eigen onervarenheid te danken: “She won’t give up – too soft to fuck – but how hard could it really be?”. Opvolger ‘Sunglasses’ tikt af op bijna negen minuten en is in de verste verte traditioneel singlemateriaal. Na een kalme intro op gitaar glijdt het nummer na een spoken word-passage van Wood in dissonante frustratie met Lewis Evans op saxofoon. Terug tot rust gekomen geeft Wood in zijn eclectisch narratief toe: “I’m a surprisingly smooth talker.” Dat is niet gelogen.
Het plechtige betoog van violiste Georgia Ellery en Lewis Evans op saxofoon misleidt iedereen op ‘Science fair’. De nervositeit bouwt zich op tot een onvermijdelijke ontlading – lees: climactische tour de force – op “It’s black country out there.”. Het is echter niet helemaal duidelijk of ze naar zichzelf refereren of naar het geïndustrialiseerde gebied in West-Engeland met dezelfde naam. Verder verbaast ‘Track X’ door de tederheid die het uitstraalt. Drummer Charlie Wayne mag hier even pauze nemen. De backing vocals van de drie vrouwelijke leden nemen het hier hoofdzakelijk over.
Ten slotte wordt het debuut afgesloten door ‘Opus’. Een nummer met zo’n titel hoort een meesterwerk te zijn en daar houdt BCNR zich aan. De instrumentale delen zijn fenomenaal en baseren zich duidelijk op klezmermuziek, een invloed die de muzikanten meenemen uit hun vorige band Nervous Conditions. ‘Opus’ is hoe dan ook de meest volmaakte symbiose tussen de zeven muzikanten waarbij iedereen een onmisbare rol heeft. Wood spaart zijn stem dan weer op ‘Instrumental’, een met de minuut heviger wordende wervelwind.
Black Country, New Road wordt al sinds hun ontstaan in één adem genoemd met Black Midi. Ze delen The Windmill in Londen als thuisbasis en begonnen hun carrière op hetzelfde label. Ook fans van Squid of het nineties mathrock-fenomeen Slint vind je in het doorsnee publiek van BCNR terug, maar dit septet is zoveel meer. Wat zo vanzelfsprekend lijkt, is een doordachte constructie van ideeën en inspiratie uit klezmer, postrock, free jazz en punk. Figuurlijke muren worden afgebroken want hokjesdenken is niet aan hen besteed. Bovendien lijkt de band al nieuwe wegen te verkennen voor een tweede plaat die letterlijk alle kanten zou kunnen opgaan.