Zijn metgezel op het podium wanneer hij met Big Thief speelt komt dan wel wat meer in de aandacht, maar net als Adrianne Lenker waagt Buck Meek zich nu en dan eens aan een soloworp. Met ‘Two saviors’ is de Texaan, na zijn zelfgetitelde debuut uit 2018 en nog twee eerder uitgebrachte EP’s, aan zijn tweede langspeler toe. Meek zocht samen met Andrew Sarlo naar de geschikte ruimte in een Victoriaans huis ergens in New Orleans voor de opnames van ‘Two saviors’. Bovendien besloten ze niet meer dan een week tijd te besteden aan dit proces en zou er alleen gebruik gemaakt worden van dynamische microfoons. Deze limitaties geven ‘Two saviors’ zijn erg specifieke, directe klank mee.
De muziek van Buck Meek klinkt alsof je je op een ranch ergens in het platteland van de Verenigde Staten bevindt, omringd door loslopend vee dat het uitgestrekte weiland dat je bezit met weinig moeite onderhoudt. De neuzelende en vaak overslaande stem van Meek is de belangrijkste factor voor deze gedachte en is allicht geen spek naar ieders bek. Als de opener van je plaat dan ook nog eens begint met: “Pareidolia, with your head upon my lap on the buffalo grass”, weet je dat je er echt niet ver naast zit en zou het best wel kunnen dat Meek zo nu en dan eens, met een strootje in zijn mond en een salopette aan, te paard een ritje maakt door de countryside. “Pareidolia” is verder wel een plezierige opener en zorgt voor voldoende ontspanning.
‘Two saviors’ schippert constant tussen de grenzen van americana (‘Candle’, ‘Second sight’), singer-songwriter (‘Dream daughter’, ‘Two moons’) en country (‘Cannonball! pt2’) maar weet deze combinaties goed te vereenzelvigen. Een buitenbeentje is het nogal schetsmatige ‘Ham on white’ dat als een slaapliedje begint maar niet veel later uit zijn vel springt. Het nummer springt nogal van de hak op de tak en voelt daarom wat onaf aan. ‘Second sight’ biedt daarentegen tegengewicht met een meer duidelijk popstructuur en, waarom ook niet, wat meebrulmomenten.
‘Halo light’ lijkt na de eerste luisterbeurt wat onder de radar te blijven maar ontpopt zich na wat doorzettingsvermogen tot een erg mooie afsluiter. Meek klinkt hier op zijn gevoeligst, bezit de vaardigheid om je daarin mee te slepen en legt in een enkel refrein uit waarom we steeds door moeten blijven gaan: “But all our love remains, so why do we feel sorrow? Pain came in, seasons departed, our bodies left alone. All our love will stay, to live again tomorrow.”
Meek bewijst dat zijn solowerk losgekoppeld mag worden van zijn inbreng bij Big Thief. Hoewel de productie net zoals bij Big Thief door Andrew Sarlo verzorgd wordt, vindt de Amerikaan succesvol zijn eigen pad. De wat atypische aanpak en stijl die hij aanneemt schrikt misschien het grote publiek wat af, maar binnen de alt-country & folky sing-songwriters verdient ‘Two saviors’ terecht een plaatsje.