Toen ik me vorige week occasioneel zat te vervelen tijdens een concert in Botanique, bedacht ik me dat muziek van het abstracter soort me slechts volledig kan bekoren in twee gevallen. Ofwel moet het een overweldigende schoonheid bezitten, ofwel moeten de geluiden an sich alles doen trillen, mijn maag toeknopen en de adem afsnijden, als ware het oergeluiden. Op haar nieuwe plaat zorgt Mary Lattimore zo nu en dan voor beide.
Laat ons eerlijk zijn: het is haast onmogelijk om uit een harp een noot te pulken die niét mooi is. Maar Lattimore is gretig en maakt het zichzelf niet te makkelijk: meer dan op ‘Hundreds of days’ (2018) speelt ze hier met ritmes en tegentellen of bouwt ze tempospanningen op met ingehouden vingerbewegingen. Haar harpspel klinkt bijwijlen avant-gardistisch en hint naar barok, maar voelt vooral erg tijdloos aan. De dag waarop een harp niet meer mooi klinkt, is de dag dat de wereld vergaat.
Het wonderbaarlijke muziekinstrument treedt op ‘Silver ladders’ niet áltijd op de voorgrond. Lattimore haalde Slowdive-gitarist Neil Halstead erbij als producer, en die introduceerde een conventioneler snaarinstrument: de gitaar. In ’Till a mermaid drags you under’ hoor je effectief de typische gitaarsound van Slowdive’s comebackplaat, in ’Sometimes he’s in my dreams’ neigen de galmende tokkels meer naar The Durutti Column. Mooi.
Absoluut hoogtepunt van de plaat is ‘Chop on the climbout’. Een hypnotiserende motorsound wordt in gang getrapt en gaat later over in intense korzelige ambient, die naar adem doet happen alsof je met open mond tegen de wind in fietst. Denk aan ‘Venice’ van Fennesz of het magistrale ’44 (noise version)’ van Apparat. Maar dan met een fucking harp.
Meer dan ooit combineert Mary Lattimore het klassiekste der klassieke instrumenten met moderne producties, en er komen nog knappe songs uit ook. Soundtrack voor de herfstlockdown.