Eindelijk is daar het langeverwachte tiende sttudioalbum, de bands laatste plaat ‘The people’s key’ dateert immers alweer van 2011. Frontman Conor Oberst heeft in die periode echter niet stilgezeten en maakte ondertussen solowerk en met Phoebe Bridgers het goed onthaalde Better Oblivion Community Center.
De plaat wordt op ‘Pageturner’s rag’ ingeleid door een Spaanstalige presentatrice die iedereen van harte welkom heet. De dame stelt de band ‘Your most vivid nightmares’ voor en een tussenoorlogs pianoriedeltje rolt door het etablissement tussen het geroezemoes en rumoer waarna Oberst zelf de micro in de hand op ‘Dance and sing’. Bright Eyes pakt het meteen groots aan; er zijn strijkers, gitaren, banjo, percussie, een achtergrondkoor… Welkom in het onkruid waar ooit de wereld was, een veelkleurig spektakel in mineur.
We duiken met ‘Mariana trench’ 11 kilometer naar de diepst gekende plaats in de oceaan. Na de zweverige intro van Oberst, stuwen de drums het geheel vooruit. De stem vormt een houvast en ook het gitaargetokkel van Mike Mogis is hierin speels. ‘One and done’ begint als een koortsdroom met veel reverb dat uiteenzet gezet wordt door een gelikte funky baslijn in combinatie met lichtvoetige piano.
Conor Oberst is een geboren verteller. Op ‘Pan and broom’ vraagt hij zich af – in zijn kenmerkende lispelende stijl – “Is that blood on your hands, or chocolate and fruit?” Terwijl er een eenvoudige drumcomputer het ritme aangeeft alsof het een wachtscherm van een computerspel betreft. De band bewijst dat ze daardoor een erg interessante compositie kunnen maken zonder hun gitaren van de haak te halen. De backing vocals zijn daarbij een mooie aanvulling.
‘Stairwell song’ is een rustige ballad die zich ontplooit door middel van blazers en strijkers. Op het einde wordt de persoon die bezongen wordt in het nummer op zijn wenken bediend na de zin ‘you like cinematic endings’ en prompt volgt er een groots eindakkoord. Op ‘Persona non grata’ laat Oberst zich dan weer op zijn meest breekbare kant horen waarbij enkele doedelzakken zelfs hun opwachting mogen opmaken om de melancholiek nog iets meer in de verf te zetten met hun jengelende hoge noten.
De laatste vier nummers zijn ongetwijfeld de beste. ‘Forced vonvalesence’ is een mistroostig opwarmertje voor het prachtige ‘To death’s heart (in three parts)’ met zijn dromerige gitaarsolo die blijft plakken. In ‘Calais to Dover’ neem je de ferry mee met de band. De trage klassieke indierock kabbelt verder op het kanaal tussen Frankrijk en Engeland. Dit doet het tot het nummer in Dover lijkt aan te gaan meren en de boel doet ontploffen.
Online speculeren fans van Phoebe Bridgers er verder lustig op los welk nummer nu precies over hun godin gaat op het nieuwe Oberst-album. Moeilijk te zeggen, maar dat de twee elkaar beïnvloed hebben staat buiten kijf. Na Bridgers ‘Moon song’ op ‘Punisher’ lijkt het sluitstuk ‘Comet song’ van Bright Eyes een weinig toevallige sterrenkundige referentie. Met enkele donkere verstoorde samples komt het veertiende en laatste nummer tot z’n eind.
‘Down in the weeds, where the world once was’ voelt groots en soms op het randje van grotesk door het uitgebreide instrumentarium. Desalniettemin heeft het album genoeg rustpunten om dat te counteren. Bright Eyes toont ons dat er schoonheid en hoop te vinden is in het onkruid met hun melancholische liedjes verpakt in halfvrolijke composities.