Header image

Indiestyle luistert: MF Doom

door Mattias Goossens

Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.

Elk genre krijgt de superheld die het verdient, en bij hiphop is dat MF Doom. De immer gemaskerde, op samenwerkingen gestelde rapper/producer waagde zich de afgelopen dertig jaar aan een veelheid stijlen en alter ego’s. Ben Demeyer en Jonas Van Laere wagen zich aan veertien albums en ep’s waar MF Doom op te horen is.

Hoe goed ken je de artiest al?

Voor de eerste week kreeg ik van de OpperIndie MF Doom toegewezen. Over de rapper die officieel Daniel Dumile heet wist ik op voorhand niet zo veel. Dat hij ergens tussen Londen en New York zweeft, rapt met een dikke tong à la Biggie, en doorheen zijn toch wel lange carrière een hele hoop aliassen en samenwerkingen bijeen sprokkelde. Uit die samenwerkingen is er eentje die ik al eerder op de draaitafel legde, nadat hij werd aangehaald in een Vox-docu over poëzie. ‘Madvillainy’, een samenwerking tussen MF Doom en Madlib, is naast de belichaming van een concept-album ook het schoolvoorbeeld van innovatieve rijmschema’s. Sindsdien is mijn interesse in meneer Dumile gewekt, en gaf Indiestyle Luistert de perfecte kans volledig in zijn catalogus te duiken. Ik denk dan ook dat het meer de rijmschema’s, lyrics en onderwerpen van de tekst zullen zijn die in het oog zullen springen. (Ben)

Eigenlijk heb ik weinig verwachtingen. Ik ken MF Doom enkel bij naam, en heb het idee dat het vrij elektronisch is en dat ik het ooit wel al eens gehoord moet hebben zonder dat het enige herinnering heeft achtergelaten. Ik heb een voorgevoel dat het vrij experimenteel en hard zou kunnen zijn, al weet ik niet op wat dit gebaseerd is. De herkenbaarheid komt alleszins van het masker/logo dat me wel bekend voorkomt. Heeft MF Doom trouwens ook al niet samengewerkt met andere artiesten? Al zou ik ook niet kunnen opnoemen met wie en ben ik hier ook helemaal niet zeker van. Ik start dus met een vrij blanco blad waar zelfs weinig vooroordelen op te vinden zijn. (Jonas)

KMD: Mr. hood (1991)

Het gebruik van oude spoken word-samples zit er bij Daniel duidelijk vanaf het begin al ingebakken. ‘Mr. hood’ start met wat foute “vintage” geluidseffecten, maar maakt dat snel goed met een haast vloeibare hiphopflow in zijn teksten, en een backbeat die daarbij nauw aansluit. Wat daarbij opvalt is dat de tekst heel duidelijk de tel van de maat volgt, wat een beetje gedateerd klinkt. ‘Mr. hood’ is dan ook van 1991. (Ben)

Aah hiphop. Weg elektronische heavy shit. ‘Mr. hood’ heeft een grote ‘The fresh prince of Bel Air’-feel door de 90’s hiphop die met heel veel humor is doorspekt. Grappig hoe hij verschillende malen gesproken samples tot een hiphop-komedie verweeft. Toffe grooves in de rhymes en door de jazz en blues invloeden klinkt het toch niet al te mainstream. De plaat heeft een toegankelijke sound maar wel met duidelijke eigen stempel door verhalend en muzikaal een echte context voor de nummers te scheppen. De sound die KMD creëert doet het lijken alsof de muziek rondom jou wordt gemaakt en je je een deel van het verhaal voelt. ‘Mr. hood’ is een plaatje die de glimlach, en af en toe wat gegniffel, weet op te wekken. (Jonas)

 KMD: Black bastards (1993)

De ratio samples/eigen rap slaat om in de andere richting, en dat is in mijn ogen een verbetering. Het is namelijk wat lastig een verhaal in je songs te brengen als je lyrics uit tien verschillende jaren ’40 films komen. De raps zijn moderner, minder boom bap en er is meer afwisseling tussen de nummers, wat het aantrekkelijk maakt ‘Black bastards’ een tweede keer op te leggen. (Ben)

De insteek is serieuzer dan tijdens ‘Mr. hood’. Af en toe komt er wat meer rauwheid en agressiviteit in de nummers piepen. De opbouw en de melodie heeft ook meer aandacht gekregen. ‘Black bastards’ heeft meer swag en minder humor in zich, waardoor de ‘Fresh prince’-feel helemaal verdwenen is. (Jonas)

 MF Doom: Operation: doomsday (1999)

Op deze plaat transformeert Daniel voor het eerst in het alter ego van de antiheld en superschurk, en dat gaat hem goed af. Met een stalen smoel etaleert hij al rappend hoe hij de wereld gaat overnemen. Nog steeds maakt hij hevig gebruik van samples uit oude films om zijn verhaal te vertellen, maar het valt op dat deze op ‘Operation: doomsday’ net iets te goed in het plaatje passen. Misleidt de schurk ons voor het eerst? (Ben)

Deze plaat stond op tijdens het werken en het gevoel was meteen: dju ik wil deze plaat nog beluisteren. Er zit een duidelijke evolutie in vergelijking met het werk dat hij als MKD uitbracht. De sound is gebalanceerd en volwassen. De plaat klinkt urgent en belangrijk. Maar waarom altijd zo lange platen? Origineel net geen uur lang, op streamingsdiensten heet de plaat ‘Operation: doomsday (complete)’ en bedraagt de lengte meer dan twee uur en een kwart. (Jonas)

MF Doom & MF Grimm: Mf ep (2000)

‘MF ep’ zijn vooral remixes versies van nummers die eerder op ‘Operation doomsday’ uitkwamen. De occasionele raps van MF Grimm brengen een frisse wind door het doemdenken van de OG MetalFace. Op het tweede deel van de ep staan alle remixes in een instrumentale versie, zodat je zelf je beste gespit kan bovenhalen. (Ben)

De toevoeging van MF Grimm maakt deze ep een pak euh, grimmiger. De rhymes zijn nerveuzer, de plaat dreigt meer. Gedaan met smooth sounds. This is serious shit. (Jonas) 

King Geedorah – Take me to your leader (2003)

Op ‘Take me to your leader’ stapt monsieur MF weer af van zijn Doom alter ego, om zich te transformeren tot het driekoppige monster uit de godzilla-saga. Zelf legt hij de focus op het productiewerk, terwijl rappers uit het Monsta Island Czars het verbale werk opknappen. In het begin is het wat moeilijk om je in te leven in het verhaal dat een beetje uit de lucht gegrepen lijkt, tot je je volledig laat onderdompelen in de wereld van King Geedorah, en je je graag laat overleveren aan de crappy samples, zotte beats en het ongelofelijke detail voor rijm en taal. (Ben)

Aha, daar is het songwriter-alias van MF Doom. King Geedorah focust zich minder op samples (al zijn die zeker nog aanwezig) en meer op het creëren van een sfeer die ook met een liveband zou kunnen gebracht worden. De rhymes lijken ook meer ten dienste van de song en een ontspannen jazzy sfeer te staan. (Jonas)

Viktor Vaughn: Vaudeville villain (2003)

Als MF DOOM de gangster is die op klaarlichte dag zijn stoten uithaalt, is Viktor Vaughn zijn nocturne equivalent. Cape en cocaïne worden ingeruild voor “biohazard suit” en “some type of aspirin”. Het album klinkt in het algemeen meer sinister dan zijn voorgangers, maar langs de andere kant wordt er voor de eerste keer ook plaats gemaakt voor het onderwerp van de liefde. Deze afwisseling maakt ‘Vaudeville villain’ iets luchtiger, en ‘Can I watch’ is daarmee voor mij ineens het hoogtepunt van de plaat. (Ben)

Er is een duidelijk verschil met ‘Take me to your leader’ van King Geedorah uit hetzelfde jaar. Viktor Vaughn vertelt het verhaal opnieuw vanuit de rhyme. Het woord staat voortdurend op het voorplan en klinkt strijdbaar zonder agressief te zijn. Muzikaal zitten er regelmatig wat opvallende impulsen in die de aandacht op gepaste tijd toch even weg van de woordenvloed halen. Door de flow in de plaat voorlopig een van de favorieten. En eindelijk een vrouw te horen op een MF Doom plaat. Naast de andere co-ops valt deze toch het meeste op. (Jonas)

Madvillain: Madvillainy (2004)

‘Madvillainy’ is de enige MF Doom-plaat die ik voor Indiestyle Luistert al vanbuiten kende. In de context van zijn volledige oeuvre vond ik het toch nodig deze opnieuw op te leggen, om deze in zijn context te kunnen plaatsen. En wat blijkt: Madvillain overheerst nog steeds als opperschurk van het MetalFace universum. Dan weer dreigend, dan weer zwoel of eerder funky. Maar steeds lyrisch punctueel en recht door zee, met een productie die steeds naadloos bij die nagel-op-de-kop teksten aansluit. (Ben)

Damn, hoeveel alter ego’s kan je hebben en waarom ook? Het is niet dat een leek als ik het verschil merkt tussen al die verschillende gedaantes. Soit, Madvillainy klinkt zeer gebalanceerd en behoort zeker tot het beste wat ik tot nu toe van één van de aliassen hoorde. Nog steeds die gesproken samples, beats die zeer smooth klinken en rhymes die gebalanceerd nijdig zijn. Een plaat die ik wellicht nog eens zal opzetten. (Jonas)

Viktor Vaughn: Venomous villain (2004)

Dit album staat niet op Apple Music, en heb ik via Youtube moeten luisteren. Anyway, Venomous Villain zou ik als het meest vage album tot nog toe omschrijven. Gedurende de drieëndertig minuten worden de karikaturen rond Viktor onder de loep genomen. “Hoe zou je Viktor omschrijven?” lijkt de rode draad, maar de smoel van mr. Vaughn krijg je niet te zien – zelfs niet op de albumcover – hij blijft gehuld in zijn lange zwarte frak en licht psychedelische intermezzo’s. (Ben)

‘Venomous villain’ verlegt de muzikale grenzen die de woordenvloed moeten ondersteunen verder. De plaat klinkt opnieuw iets experimenteler, iets grimmiger ook dan ‘Vaudeville villain’. Het giftige uit de titel is zeker ook in de plaat terug te vinden, al komt die deze keer bijna evenredig van de muziek als van de rhymes. Toch een verschil met de vorige plaat van VV. (Jonas)

MF Doom: Mm… Food (2004)

Zoals ‘Vaudeville villain’ het middernachtalbum is, zo is ‘Mm… Food’ het namiddagalbum. Zo ergens tussen twintig na vier en het avondmaal, speelt dit album naast de oren, het meest in op de tong. Er zijn minder samples, meer rechttoe rechtaan raps en er wordt zelfs gebeatboxt. Het is met voorsprong doom’s meest geïnspireerde, veelzijdige plaat. Maar of het ook z’n beste is, zoals meer dan eens wordt gesuggereerd? 80 procent akkoord. (Ben) 

‘Mm… Food’ trekt opnieuw een ander vat inspiratie open, waarbij de ritmiek meteen opvalt. Daar lijkt meer variatie in te zitten en muzikaal lijkt het wel of MF Doom verschillende continenten en tijdzones aandoet.. De plaat zit boordevol vintage geluiden waarbij je je de ene maal in het Azië van pakweg de jaren ’60 waant om daarna naar de jaren ’30-’40 in New York te verhuizen.De intrigerende sample talks zijn ook terug en zorgen wederom voor aangename intermezzo’s. ‘Mm… Food’ is inderdaad yummie door de diversiteit. Het is een plaat die zeer goed de balans bewaart tussen licht verteerbaar (muzikaal) en vastberaden (inhoudelijk). (Jonas)

Danger Doom: The mouse and the mask (2005) 

In samenwerking met opperproducer Danger Mouse, ziedaar Danger Doom. Mouse brengt een toets electronica en soul aan de plaat, wat de productie een hoop gladder en radiovriendelijker maakt, maar daarom niet zozeer beter. Ik luisterde deze vlak na ‘Mm… Food’ en het contrast is groot. Moest ik een album uit Dooms indrukwekkende repertoire moeten schoppen, zou het deze zijn denk ik. (Ben)

Wat? Wie? Aha, gewoon weer een nieuwe alias. Soms vraag je je toch af waarom toch… Ik zou graag eens weten welke filosofie hier achter zit. ‘The mouse and the mask’ bevalt me iets minder dan de andere platen. Niet dat het slechts is, maar het doet me allemaal minder. Misschien is het ook gewoon de overconsumptie MF Doom op te korte termijn? De plaat zit ergens tussen zijn strijdvaardig en zijn lichter verteerbaar werk in, maar daardoor heeft het op mij nooit echt een meeslepend effect.  (Jonas)

MF Doom: Born like this (2009)

Op ‘Born like this’ begint Doom een beetje uitgemolken te klinken. Hoewel Daniel Dumile voor mij een van de beste rappers ooit is, lijkt er een limiet te komen aan het aantal platen dat hij onder hetzelfde alter ego interessant kan houden (vooral als je ze vlak achter elkaar luistert). Nochtans heeft ‘Born like this’ weer wat nieuwigheden aan te brengen. De samples hebben verdacht meer strijkers, minder jazzy, meer symfonie, en er wordt wat meer met autotune geëxperimenteerd. (Ben)

De platen die MF Doom onder eigen naam uitbrengt blijken- samen met die onder het alias Viktor Vaughn en Madvillain – toch mijn meest geliefde te zijn. ‘Mm… Food’ was dan wel net iets lichter, deze ‘Born like this’ klinkt opnieuw zeer urgent. De sfeer is beladen, weg vrijblijvendheid. De titels zijn in allen in hoofdletters gezet, het is duidelijk dat MF Doom met ‘Born like this’ dwingend uit de hoek wil komen. De track die me in het bijzonder opviel was ‘That’s that’, de begeleiding van violen onder de rhymes gaven een extra dimensie aan het nummer. (Jonas)

 JJ Doom: Key to the kuffs (2012)

MF wordt JJ door de samenwerking met Jneiro Jarel, een Amerikaanse experimentele rapper en producer. Op deze plaat nemen samples weer de bovenhand, meer dan beats of raps, en het album klinkt het meest mature tot nog toe. Dat is ook te merken aan de gastbijdragen: onder andere Damon Albarn en Beth Gibbons doen hun zegje, wat zorgt voor wat meer electronica-invloeden. (Ben)

Waarom niet er nog een andere Doom versie tegenaan gooien? JJ Doom is een een venijnig alter ego van MF Doom. De elektro beats creëren vaak een sfeer die de rusteloosheid aanscherpt zonder het onaangenaam te laten klinken. JJ Doom bijt van zich af en laat zich daarbij omringen door onder andere Damon Albarn en Beth Gibbons. De zangeres van Portishead geeft aan ‘GMO’ een extra dimensie met haar zachte doch sprekend stemgeluid. ‘Key to the kuffs’ is een plaat die zeer sfeervol is en tegelijk ook (soms onderhuidse) giftigheid uitstraalt. (Jonas)

NehruvianDoom: NehruvianDoom (2014)

Het meest recente Doom album is een samenwerking met Bishop Nehru, wiens focus doorheen het album weer meer op de raps en het vocale legt. Niet zelden rappen Doom en Nehru tegelijk, om hun woorden meer kracht bij te zetten. Het lijkt erop dat het concept van de superschurk op deze plaat is begraven, Nehru is niet voor niets de historische pacifist. (Ben)

Blijkbaar is MF Doom vooral de producer en de beatmaster van dit album, al horen we hem ook op enkele van de nummers. Je voelt wel dat Bishop Nehru een andere flow heeft dan MF Doom. De beats zitten in het verlengde van zijn ander werk, maar de feel van Bishop Nehru voelt veel vriendelijker aan. De rauwheid van MF Doom’s stem geeft toch een meerwaarde. Door de combinatie van beiden, bijvoorbeeld tijdens ‘Caskets’, krijg je wel weer een ander universum voorgeschoteld. Toch een flexibele rakker, die MF Doom. (Jonas)

Czarface & MF Doom: Czarface meets metalface (2018)

De beats zijn vuiler en iets dwingender. MF doom evolueert doorheen de jaren wel naar een geluid dat minder vrijblijvend is. Wat de invloed van Czarface is, heb ik het raden naar. Ook na enkele platen te hebben beluisterd kan ik de stemmen toch niet uit elkaar houden. Maar zoals eigenlijk alle platen van MF Doom, lust ik dit wel. (Jonas)

Conclusie

Na afloop van deze eerste weeklaag durende albummarathon, is vooral mijn kennis van de hiphopwereld uitgebreid, maar ik denk niet dat mijn mening over Daniel Doom fundamenteel veranderd is. Dat MetalFace een man is van conceptplaten zal me vooral bijblijven, dat hij in de jaren negentig plaat na plaat kon blijven vernieuwen en steeds opnieuw probeert het onderste uit de kan te halen. Wel ben ik blij dat ik wat parels uit zijn oeuvre heb kunnen ontdekken, die me anders volledig zouden ontgaan. (Ben)

MF Doom, het was me een genoegen. Deze luistermarathon zal mij niet bekeerd hebben tot hiphop, maar ik heb wel enkele zeer toffe platen ontdekt die ik zeker nog eens ga beluisteren. Nergens ben ik van mijn sokken geblazen of was het een openbaring, maar er was ook geen enkele plaat die ik wou skippen. Ik ben niet zozeer fan geworden van de rhymes op zich, wel van de combinatie met de muzikale omkadering. De samples, de jazz invloeden, de originele beats,… het is de alliantie tussen beiden die de muziek van MF Doom vaak zeer boeiend maken. (Jonas)