Tegenwoordig verschijnen artiesten die stevige beats aan allerlei genres koppelen aan de lopende band. Brittney Denise Parks, alias Sudan Achives, onderscheidt zich van de menigte door het instrument dat het bronzen standbeeld van haar naakte zelf op de cover presenteert: een viool. Nadat ze als kind Afrikaanse one-string fiddlers aanhoorde, leerde ze zichzelf viool spelen. Geïnspireerd door etnomusicoloog Francis Behey, ging ze niet de klassieke, westerse toer op, maar vermengde ze vioolklanken met beats en elektronische klanken. Sindsdien is de Amerikaanse nooit meer gestopt met het bricoleren van verschillende genres, gaande van folk en soul tot r&b, triphop en electronica.
De albumtitel ‘Athena’ is erg passend voor een epos over Parks’ zoektocht naar haar eigen stijl en zichzelf. De vereenzelviging met de Griekse godin van de kunsten, wijsheid, strijd en rechtvaardigheid verwijst niet enkel naar haar creativiteit en talent. Het toont ook aan dat ze — terecht — stevig in haar schoenen staat. Parks had zich makkelijk kunnen verstoppen achter obscure, highbrow-referenties en blijven hangen in nodeloos gecompliceerde undergroundmuziek. Ze had even goed haar muziek kunnen omvormen tot hapklare brokken en zich meteen de mainstream binnenloodsen. In plaats daarvan brengt zij zelfzeker, maar niet arrogant de muziek die zij wil maken. Ze zingt niet voor niets “at the end of the day Imma get my way” op ‘Did you know?’. Haar uitverkochte optreden in de AB Club eerder deze maand bewijst dat het publiek wel volgt.
De experimenten op ‘Athena’ verdoezelen niet een mindere stem of persona, integendeel. Parks’ krachtige presence en stem tillen de liedjes over liefde en jezelf vinden en verliezen, afrohaar en kiezen tussen geld en geluk naar een hoger niveau. Stem en viool werken vaak samen als een koor. Evengoed creëert ze met atypische pluk- en strijkklanken interessante contrasten tussen deze protagonisten. De twee vormen de lijm tussen de vele invloeden die Parks de revue laat passeren. Soms klinkt ze dansbaar en upbeat, zoals in ‘Coming up’ en ‘Glorious’. Dan komt ze weer dromerig en kwetsbaar over, bijvoorbeeld in ‘Confessions’ en ‘Down on me’.
De beste momenten zijn wanneer Parks die elegante genrebokkesprongen in één liedje steekt, bijvoorbeeld in ‘Pelicans in the summer’ en ‘Iceland moss’. Andere hoogtepunten zijn wanneer ze de dunne, tantaliserende grens tussen sensueel en dreiging opzoek, zoals in ‘Black vivaldi sonata’ en ‘Green eyes’. Meestal brengt ze al die stijlen naadloos en moeiteloos bijeen en klinken de nummers erg gelaagd. Enkel de wat richtingloze interludes, zoals ‘Stuck’, ondermijnen de uniformiteit en momentum van het album wat.
Met unieke vioolklanken en een smeltkroes van invloeden maakt Parks van ‘Athena’ een prachtige plaat. Door daar een standvastige visie aan toe te voegen, maakt ze een beklijvend en blijvend manifesto. Ze heeft alle kwaliteiten — techniek, stem en moed — om een muzikaal zwaargewicht te worden. Met ‘Athena’ lost ze niet enkel de verwachtingen in die ze op haar ep’s ‘Sudan Archives’ en ‘Sink’ creëerde in. Ze levert meteeen ook een visitekaartje voor een veelbelovende loopbaan af.