“All the small things/Truth care/Truth brings/I’ll take one lift/Your ride best trip”, schalde er rond de eeuwwende uit de openstaande vensters van menig tienerkamer. Het was 1999, en Blink-182 haastte zich om, voor de millenniumbug alles in chaos en anarchie zou storten, de wereld te veroveren met ‘Enema of the state’ – dat naast ‘All the small things’ nog anthems als ‘What’s my age again’ en ‘Adam’s song’ bevatte. Ongeveer rond diezelfde tijd besloten drie studenten aan de University of Chicago hun eigen emoplaat op te nemen. Ze blikten het album in vier dagen in, troostten zich niet de moeite om er een titel voor te verzinnen, en doekten kort na de release hun band, American Football, op.
Dat hield niet tegen dat het album langzaamaan een cultstatus begon te vergaren binnen het genre. De voorgevel van het huis op de hoes werd zelfs de bestemming van een heus emotoerisme – in die mate dat de huidige bewoner, zo vertelde hij op Reddit, vandaag nog steeds niet zorgeloos in boxer shorts de planten kan water geven zonder het gevaar te lopen vereeuwigd te worden in een fanfoto. Want dat was zo bijzonder aan American Footballs debuut: waar luisteren naar Blink-182, Sum 41 en andere My Chemical Romances mettertijd onvermijdelijk gepaard ging met een zekere ironie of zelfs schroom, was dat niet het geval voor de band rond Mike Kinsella. Waren het de complexe, naar post-rock lonkende klanktapijten die nooit al hun lagen leken prijs te geven? Of waren het de introspectieve teksten, die niet boos in het rond schopten maar met een hoge graad van berusting en zelfbewustzijn twijfels formuleerden? Feit was dat je tientallen, honderden keren naar de plaat kon luisteren, zonder ooit het gevoel te hebben dat je ermee uitgepraat was.
Nu, precies twintig jaar na die volstrekt ambitieloze opnamesessie in 1999, is de band terug met een nieuwe plaat, die net als zijn comebackplaat uit 2014 ‘American Football’ heet – alsof een ongooglebare groepsnaam nog niet erg genoeg was. Maar eigenlijk zou om het even welke andere titel een leugen zijn geweest. American Football pretendeerde immers op geen enkele manier te willen veranderen: het had een hoogstpersoonlijke klank ontwikkeld, maakte daar op ‘LP2’ nog eens negen liedjes mee, en een minuut ver in ‘LP3’ mag ook hier de bands kenmerkende sound in al zijn pracht ontluiken. Die melodieus in elkaar gevlochten gitaren, die smachtende strofen van Kinsella, die zweem van isolement en onbehagen: ‘Silhouettes’ kent zijn roots, en is prachtig. ‘Mine to miss’ is al even beklijvend en bevat wolfachtige oehs die nog dagen door je hoofd blijven dolen. Een iets te langdradig ‘Doom in full bloom’ diept de blazers op die al sier mochten maken in klassiekers als ‘The summer ends’.
Die prominente stempel niet nagelaten tracht de band wel degelijk muzikaal te evolueren op ‘LP3’. Een teken aan de wand was het inwisselen van een beklemmende afbeelding van Het Huis voor één van een weidse hemel – wij zouden maar beroerde recensenten zijn mochten we daar geen glasheldere metafoor in zien voor een band die op zoek is naar een vrijer en breder geluid. Dat is althans wat ‘LP3’ doet: in een geweldig ‘Heir apparent’ leggen de gitaren het vaker aan met shoegaze dan met postrock. In hetzelfde nummer bespeuren we ook een piano, een onwezenlijk glockenspiel mag dan weer naar hartenlust eenzaamheid injecteren in ‘Silhouettes’ en ‘Every wave to ever rise’.
Naast een vollere instrumentatie kozen de Amerikanen deze keer tevens voor meer variatie op zang: frontman Kinsella nodigde liefst drie gaststemmen uit achter zijn micro. Zo neemt Slowdives Rachel Gosswell vanuit de verte het refrein voor haar rekening in ‘I can feel you’. In een donker overtrokken ‘Every wave to ever rise’ zingt Elizabeth Powell van het Canadese Land Of Talk mee. Strofes als “J’ai mal au cœur, c’est la faute de l’amour” zouden in veel andere nummers onze haren doen rechtstaan, maar uit de mond van de deels Franstalige zangeres kloppen ze, en versmelten ze mooi met de rest van de song. ‘Uncomfortably numb’, een prima duet met Hayley Williams van Paramore, moet zowat het dichtste zijn dat American Football ooit bij een popnummer is gekomen – en is met z’n titel en lang uitgerokken “I” in het refrein een vette knipoog naar die andere met een P beginnende band.
Waar Kinsella en co. zich op ‘LP2’ vooral in nostalgie wentelden, richten ze zich op hun derde plaat met rijkere, meer gevarieerde songs vól op de toekomst. Hoewel de groep de impact van ‘LP1’, mede door de romantiek die rond die plaat hangt, net niet weet te evenaren, speelt American Football met ‘LP3’ een wereldmatch.