Toen Harmony Tividad en Cleo Tucker in 2017 beslisten om na amper een plaat al af te stappen van de succesformule achter Girlpool, konden we dat in theorie alleen maar bewonderen. In de praktijk bleek de overstap van quasi-akoestisch pop-duo naar volwaardige rockgroep echter niet altijd even geslaagd. De toevoeging van drums en overstuurde gitaren op ‘Powerplant’ zorgde mee voor een aantal sterke singles, maar verdoezelde tegelijk ook net de subtiliteitjes die het paar zo authentiek en interessant maakten. Met het later geloste ‘Picturesong,’ een dreampop-achtige samenwerking met Dev Hynes (Blood Orange), leek de prille jeugdfase van Girlpool definitief voorbij. Inderdaad horen we op ‘What chaos is imaginary’ een project in volle puberteit.
Een grote verandering ten opzichte van ‘When the world was big’ en ‘Powerplant’ is Cleo Tuckers zwaardere stem, een gevolg van diens uiting als transgender en de daarbij aansluitende hormoonbehandeling. In meditatieve nummers ‘All blacked out’ en ‘Roses’ tast Tucker nog aarzelend, bijna fluisterend de grenzen af van dat nieuwe stemregister. In meer energieke songs zoals ‘Hire’ wordt alle twijfel ingeruild voor zelfzekerheid, passie en attitude. Met dat scherpe randje horen we gelijk wat er in feite nog ontbrak aan ‘Powerplant.’ Omdat Girlpool nu ook vaker de zangpartijen onderling afwisselt in de plaats van steeds in harmonie te zingen, ontstaat er een sterk contrast tussen wat aanvoelt als aparte Harmony Tividad- en Cleo Tucker-songs. In het verleden werden er al vaker tracks uit solo-albums opnieuw gearrangeerd en opgenomen als Girlpool, maar zelden viel dat zo hard op als nu.
Beide leden van Girlpool hebben hun eigen sterktes. Hoewel Tucker uitblinkt in de typische gitaarrock van ‘Hire’ en ‘Lucy’s’, blijkt Tividads engelenstem het beste te passen bij de dromerige en wat etherische momenten op ‘What chaos is imaginary.’ De twee op elkaar volgende orgel-gebaseerde nummers (‘Minute in your mind’ en de titeltrack) voelen zo louter aan als uitwerkingen van hetzelfde concept. Deels door de melodieën van Tividad tegenover die van Tucker, deels door de meer progressieve en gelaagde opbouw overtreft ‘What chaos’ ‘Minute’ in zowat elk opzicht dat telt. Ondanks de nieuwe invloeden en de persoonlijke groei van Girlpool vervalt het album hier en daar dan toch nog in overbodige herhaling.
Daarnaast moeten ook die muzikale invloeden enigszins worden genuanceerd. Aan de ene kant lijkt het lijstje best indrukwekkend. We horen slowcore (‘Chemical freeze’), shoegaze en dreampop (‘Roses’), janglepop (‘Swamp and bay’) en Elliot Smith (overal). Aan de andere kant blijft alles netjes onder te brengen onder de categorie van jaren 90-indie. Zoals ‘Hoax and the shrine’ ons er even aan herinnert, is dat eclecticisme trouwens helemaal niet nodig. Met alleen een akoestische gitaar en haar stem heeft Tividad genoeg om een subtiel hoogtepunt op het album te creëren.
De problemen van ‘What chaos is imaginary’ zijn zoals die van zijn voorganger grotendeels tegenstrijdig. Girlpool zoekt verder naar een nieuwe stem, maar zoekt die in al te bekend terrein. Hoewel de verschillende stijlen en afwisselende stemmen voor dynamiek hadden kunnen zorgen, gebeurt er simpelweg te weinig in de nummers zelf. Uitzonderingen zijn de reeds aangehaalde ‘Hire’ en ‘What chaos is imaginary’ en eventueel ‘Josephs dad’ en ‘Pretty.’ “I’m not the kid you like a lot,” zingt Tavidad op deze laatste. Voor wie ‘Powerplant’ al een stap in de foute richting vond, zou dit zeker kunnen kloppen. Girlpool is haar kinderlijke speelsheid al even ontgroeid, maar klinkt nog steeds eerder op zoek naar zichzelf dan volwassen.