MAUGER, dat klinkt een beetje als de kreet van een verkouden kater op leeftijd wiens poot net geheel per ongeluk onder de voet van zijn baasje is beland. Het is natuurlijk ook een naam om aan je pasgeboren zoon te geven, die jaren later die naam zo lekker vindt bekken – overigens terecht – dat hij er prompt zijn band naar vernoemt. Mauger Mortier, een 9-to-5’er die na de kantooruren graag eens als singer-songwriter voor wat mensen speelt, woonde een hele tijd in Brussel, maar keerde enkele jaren geleden toch weer terug naar zijn heimat Oostende. Daar zette de frisse zeelucht zijn brein in werking en besefte hij dat alleen op een podium staan iets te eenzaam is, en kijk: aan de horizon verschenen bandleden Jan Duthoy en Jakob Nachtergaele (beiden ex-Absynthe Minded), en Matthias Debusschere (ex-Sioen). MAUGER was een feit en de band trad meteen op op enkele festivals, al was het op een album wachten tot nu.
Met ‘Sunday competition’ is de eerste muzikale liefdesbaby van het vierkoppig groepje muzikanten dan toch eindelijk geboren. En dat het ervaren muzikanten zijn, dat hoor je. De nummers zijn stuk voor stuk zorgvuldig in elkaar gestoken, met mooie melodieën die zachtjes het oor binnenglijden. Opener ‘Route du soleil’ illustreert dat perfect: het fluweelzachte gitaargetokkel van Mortier werkt instant op het gemoed, terwijl zijn zalvende doch ietwat rauwe stem je gidst door de glooiende valleien van het mentale landschap dat melancholie heet. De balans tussen tristesse en schoonheid is er één die MAUGER zo wat het hele album door behoudt. De strofes zijn vaak meer ingetogen of creëren een donkere, treurige sfeer, terwijl de hoop zich in het meer opgewekte refrein schuilhoudt. ‘In a haze’ begint zo met een onheilspellend exotisch ritme dat op de golven naar Oostende werd gedragen, maar neemt in het refrein een afslag naar het klassieke singer-songwriter pianodeuntje.
MAUGER speelt wel vaker met aparte ritmes of geluiden die je niet snel in dit soort singer-songwriter indiepop verwacht. Daarmee onderscheidt de band zich van andere in het genre én blijft het variërend genoeg. In ‘Come back to the city’ wordt voor het eerst de drumcomputer bovengehaald, ‘Time to choose’ heeft een aanstekelijke baslijn en achter ‘Big man’ zit vaart door het opzwepende ritme en de enerverende piano. Gekker dan dat wordt het echter niet: simpelheid en voorspelbare songstructuren en refreinen zwaaien op ‘Sunday competition’ de plak. Exemplarisch is ‘I’m always fine’, met een eenvoudig zich herhalend gitaarpatroontje en een refrein met een hoog meekweel-gehalte. Het blijft hangen, dat wel, beter zijn echter de nummers die net wat complexer in elkaar zitten, al zijn die eerder schaars. Neem ‘Streets run dry’: een sterke radiosingle – bekend voor wie af en toe naar Radio 1 luistert – die met een sexy gitaarriff en een bezwerende outro interessant genoeg is om het alweer voorspelbare refrein te doen vergeten.
‘Sunday competition’ is geschikt voor wie op zondagochtend nog met een kater – het fysieke ongemak na te veel pintjes of het dier dat je eerder nog per ongeluk op de poot stapte, we laten het in het midden – in bed ligt; voor iets wereldschokkends of uitdagend ben je niet klaar, maar wat zalving kan je ziel wel gebruiken. Of Mauger Mortier je ook ontbijt op bed wil komen brengen, durven wij niet te voorspellen. Mooie doch complexloze nummers serveren kan hij echter wel.
MAUGER speelt de komende maanden in Oostende (De Manuscript, 01.02), Kortrijk (Pand A, 02.02), Gent (Bar Mirwaar, 07.02), Kaprijke (Den Gouden Leeuw, 16.02), Roeselare (K-Trolle, 15.03) en Hasselt (Café Café, 23.03).