Aan het begin van deze eeuw vielen jonge Britse rockbands als herfstblaadjes uit de lucht. In die explosie van indie-anthems triomfeerde het Londense Razorlight met zijn debuut ‘Up all night’ (2004) en zeker met opvolger ‘Razorlight’ (2006). Nummers als ‘America’ of ‘In the morning’ hebben ondertussen hun onsterfelijkheid bewezen. Bijna exact tien jaar na hun laatste release lost Razorlight ‘Olympus sleeping’, “een liefdesbrief aan de rock ‘n’ roll”. Dat is er eentje met bitter weinig passie geworden.
Frontman Johnny Borrell omringt zich met nieuwe bandleden en zet zijn onsuccesvolle solocarrière even on hold voor deze vierde plaat. Met vijf singles is het menens; Borrell heeft zijn ambitie en ego duidelijk niet verloren. “Print me a Razorlight album that doesn’t totally suck”, luidt het in de korte intro.
‘Got to get the good times back into your life’ opent de plaat met een positieve noot en een opgewekt tempo. Borrells stem klinkt sterker dan ooit tevoren en haalt soms verrassend uit. Gitaarriffs springen vlotjes over elkaar, drums zijn onvermoeibaar en de bas is eigenwijs doch getemd. ‘Razorchild’ mist een catchy refrein maar leidt ons naar het speelse ‘Brighton’, dat knipoogt naar Vampire Weekend met zijn vintage synthmelodie en koperblazers. ‘Good night’ is allesbehalve een slaapliedje: kort en krachtig, al mist het wel wat variatie. De single ‘Carry yourself’ is de meest overtuigende van de vijf. Feel good-indierock dat zo op hun vorig album had kunnen staan, en dat even goed door The Vaccines of The Wombats had geschreven kunnen zijn. ‘Japanrock’ klinkt dan weer heel erg als Kings of Leon, zij het gehaaster en met een stroom aan lyrics die we enkel van Borrell kunnen verwachten.
De tweede helft van de plaat is erg wisselvallig: ‘Sorry?’, eveneens een single, kan nog net overtuigen. Het titelnummer is echter te puberaal. Ook in ‘Midsummer girl’ met haar slordige gitaarmelodieën en vluchtige backings vind je een zeker je-m’en-foutisme. ‘Iceman’ begint minimaal, waarna de band echter al snel invalt. Jammer, want dit was de perfecte plaats voor een nummer als ‘Wire to wire’ (2008). We missen hier wat ingetogenheid. ‘No answers’ probeert wel wat variatie te brengen maar hervalt in een onnodige drukte.
Afsluiter ‘City of women’ vat het album goed samen: het staat niet in lijn van onze muzikale Zeitgeist, maar klinkt ook niet tijdloos. Het flirt met het ouderwetse en nostalgische. ‘Olympus sleeping’ zal geen vast stekje in je platencollectie bemachtigen. Het mist daarvoor vernieuwing en bevat niet genoeg ‘goede’ nummers. Je weet wel: die met het potentieel om door gevulde arena’s meegezongen te worden, een potentieel dat we een decennium geleden wel nog terugvonden. Een tevergeefse comeback of simpelweg een verlangen naar muziek maken? Het kan Borrell waarschijnlijk geen moer schelen wat je denkt.
Razorlight speelt op 4 februari 2019 in de Ancienne Belgique (tickets & info).