Jezelf als band vernieuwen en verrassend uit de hoek blijven komen is allesbehalve evident en voor velen een grote valkuil. Toch weten de mannen van Young The Giant deze queeste tot een goed einde te brengen zonder te vervelen of eigenheid te verliezen. De anders typerende teksten over vervreemding en politiek zijn passé, want ‘Mirror master’ kijkt diep naar binnen.
Het meest in het oog springende nummer is ‘Oblivion’ dat een grote kwetsbaarheid met zich meebrengt. Dat nodigt je vooral uit om zelf mee op zoek te gaan in een moment van zelfreflectie en hierbij vrede te sluiten met je grootste angsten. De vergetelheid wordt helemaal ontleed en tot op het het bot blootgelegd. Bij elke luisterbeurt ontdek je er ook nieuwe elementen en kleine accenten die voorheen aan de aandacht dreigden te ontsnappen. Door de trage maar dynamische opbouw wordt er een kakofonie aan geluiden gecreëerd die paradoxaal genoeg toch iets heel kalmerend en gelukzalig met over zich heen hebben. Een kalmerende chaos in een zoektocht naar houvast.
De zelfreflecties en innerlijke zoektocht bereiken een hoogtepunt op ‘Glory’ waarbij frontman Gadhia stukje voor stukje zijn ziel blootlegt. Met “I am a sinner of a broken of church/ I am a saint drunk on the carpet” wordt aangekaart wat het nu net betekent om een mens te zijn. Iedereen heeft wel zijn eigen tekortkomingen en principes die op sommige momenten in conflict met elkaar komen te staan. Verder beschrijft het ook mooi dat niet alles zwart of wit kan zijn en er vaker genoegen moet worden genomen met de grijze middenmoot. Het hokjesdenken ruimt plaats voor een meer dynamisch denkbeeld en een ruimere blik op de samenleving.
‘Tightrope’ weet opnieuw een gevoelige snaar te raken met het nazinderende “I went to war for peace of mind”. De beklijvende zin doet nog meer dan voorheen het geval was, snakken naar een veiligere denkwereld. De zware tekst staat haaks op de elektronische en vrij eclectische melodie wat het gevoel van mentale onzekerheid extra in de verf zet.
Titelsong ‘Mirror master’ vormt een mooi sluitstuk en brengt het verhaal tot een einde. Het geeft dat laatste duwtje in de rug dat nodig is om de wereld terug te omarmen. De voorafgaande kwetsbaarheid ruimt plaats voor een korte, maar vooral krachtige energie- en egoboost die een enorm opgewekt effect heeft. Na al die zelfreflecties kan er terug met de borst vooruit ten strijde getrokken worden en is er sprake van een ware persoonlijke groei.
Het contrast met het vorige album (‘Home of the strange’) is groot en valt niet te ontkennen. Of deze zachtaardige, kwetsbare kant eerder een probeersel of een strategische keuze was, maakt niet uit want het resultaat mag er meer dan zijn. Overigens beklemtoont het de diversiteit van de band en bewijst het dat Young The Giant niet bang is om zichzelf heruit te vinden.