Vier jaar na de afzegging, kon Dour Tyler, the Creator opnieuw strikken, ditmaal als logische afsluiter van de laatste dag van het festival. Met ‘Flower boy’ wist de rapper zich helemaal opnieuw uit te vinden. Hoe dat album zich zou vertalen in een liveshow, was de prangende vraag die op iedereens lippen lag.
Op de zachte en dromerige strijkers van ‘Where this flower blooms’ betrad Tyler het podium. Met het eenvoudig mee te rappen refrein zat de sfeer meteen goed. Die schakelde meteen om tijdens ‘DEATHCAMP’: gierende gitaren joegen het energieniveau een flink stuk de hoogte in, terwijl Tyler zelf als een bezetene spastisch over het podium danste. Met twee songs werd duidelijk dat er niet alleen uit het rustige repertoire gekozen zou worden, maar dat het hardere werk niet uit de set geweerd zou worden. De simpele, maar uiterst efficiënte visuals versterkten beide kanten van het optreden. Tijdens meer intieme tracks werden betoverende sterren of een lieflijk bos geprojecteerd, maar wanneer het met ledschermen beklede verhoog samen met de achtergrond begonnen flitsen, versterkte dit de dreunende bassen. Met ‘Boredom’, en ‘OKRA’ kwamen opnieuw beide uiteinden van het optreden uit de verf.
‘911/Mr. lonely’ was vervolgens een kantelmoment. ‘911’ zorgde voor de gemoedelijke sfeer die nodig was voor ‘Mr. lonely’. De donkere inkijk in de depressieve gedachten van Tyler, the Creator had zeker nood aan een rustiger publiek. Het meeschreeuwen van “I can’t even lie/I feel lonely as fuck” voelde voor zowel de rapper als de Last Arena als een catharsis. Om de depressieve, maar ontluchtende sfeer kwijt te spelen, kwamen vervolgens enkele oudere songs zoals ‘IFHY’. Het meewiegmoment tijdens de Pharell-feature werd brutaal doorbroken door de intro van ‘Tamale’. Als kers op de taart, werd plagerig de eerste seconde van ‘Who dat boy’ gespeeld, tot voorspelbaar gejoel van het publiek.
Met ‘November’ kwam opnieuw de donkere kant van ‘Flower boy’ aan bod. In kleermakerszit leek het alsof Tyler, the Creator iedereen persoonlijk deelgenoot wou maken van zijn onzekerheden en angsten. ‘Glitter’ bleek vervolgens de aanzet tot het slotakkoord. De spacey synths van het nummer gingen over in ‘I ain’t got time’ dat abrupt afgekapt werd na de veelbesproken “I’ve been kissing white boys since 2004”-lyric. Met de ambigue liefdessong ‘See you again’ bracht Tyler, the Creator geen duidelijkheid over in welke mate die line waarheidsgetrouw is, maar werden we wel op een zachte manier naar huis gestuurd.
Het was vooral opvallend welke evolutie Tyler, the Creator heeft doorgemaakt in zijn carrière. In het begin kwam hij als notoir provocateur en met liveshows met geflipte taferelen in de spotlights. Wie had ooit gedacht dat hij zou evolueren naar de gevoelige en open rapper die hij was op Dour? Muzikaal schipperde het optreden ook tussen die uitersten, waarbij harder werk ingezet werd om de depressieve momenten te verjagen, maar even goed vice versa, om ook de nodige momenten in te lassen waarvoor een geconcentreerd publiek nodig was om alle nuances te vatten van de performance. We kregen een soms pijnlijk intieme blik op de geest van Tyler, maar toch konden de goofiness en energie van weleer nog mooi gerecycleerd worden.