Opvolger van Tamino’s daverend debuut ‘Amir’ kwam in september uit. ‘Sahar’ is in vele opzichten een verlengde van ‘Amir’. De periode van covid-19 bracht ook iets nieuws. De Antwerpenaar leerde de oed of Arabische luit spelen. Tegelijkertijd vertoonde het sophomore album enkele spasmen richting melancholische indierock (op ‘Fascination’ bijvoorbeeld). Een voorsmaakje hierop kwam op Pukkelpop. De Belgische première was voor het intieme Koninklijk Circus te Brussel.
Loverman, oftewel James de Graef, is soms ook de frontman van Shht. Niets van het knotsgekke absurdisme in het voorprogramma dachten we wanneer hij zich overgaf aan het eerste nummer. “There are other fish in the sea, but not for me, Daisy, I’m your man,” zong hij, enkel begeleidend door akoestische gitaar. Het klonk een beetje als een griezelige versie van Nick Cave. Met de diepe bassen in het volgend nummer waanden we ons in het midden van een donkere vampierenfilm. Het refrein met piano (“tuketuketetutu”) bracht wat gefilterd licht binnen. Voor afsluiter leerde de Graef het publiek de teksten (“Come along for the ride, sing a song tonight”). Voordat we het wisten, eindigde één iemand met een microfoon in haar handen, en was de frontman verdwenen door de ingang.
Voor opener ‘A drop of blood’ verscheen Tamino alleen met zijn oed. Oranje spots die lijken op vijf ondergaande zonnen, kwamen langzaam op. Stapvoets voegde hij een laagjes toe. Met ‘The longing’ akoestische gitaar en synths. Met ‘The flame’ kwamen percussie en violen erbij. ‘Fascination’ werd gekleurd door verschillende elektrische gitaren. Daarna trok hij alle instrumentale pellen er weer af – in ‘Sunflower’ bijvoorbeeld waar zijn brede stemregister alle aandacht kreeg.
Er begonnen meer smartphones te knipperen wanneer de Mortselaar zijn ouder werk op de piëdestal zette (‘Persephone’ en ‘Cigar’). Terecht ook, hoe die synths opkwamen met de traagheid van een zonsondergang, maar met het bijhorende dramatische effect. Niet dat die effecten nodig waren. Het was op die momenten dat hij met minimale begeleiding en zijn stem, het circus tot geruisloze stilte bedaarde (‘You don’t own me’ en ‘My dearest friend and enemy’). Enkel bij ‘Cinnamon’ zagen we mensen voorzichtig mee wiegen. Het nummer was, net zoals op ‘Sahar’, te kort.
“I will sing this new song, I did not prepare this, this is especially for you” grinnikte de Belgische-Egyptische frontman op iemand die riep dat het zijn verjaardag was. ‘Indigo nights’ werd opgevolgd door ‘The first disciple’ dat in een spannende atmosfeer met woelige percussie baadde. Tamino leek iets meer verwacht te hebben van het publiek, prevelde iets over een maandagavond en bedankte iedereen op het podium (“mister Vik Hardy, mister Sander Verstraeten & mister Ruben Vanhoutte”). Bij de eerste tonen van ‘Habibi’ hoorden we een handvol mensen enkele kreetjes onderdrukken. Het was een staande ovatie dat de zonnegod nog even terug lokte naar het midden van het podium, begeleid door enkel zijn gitaar, en omringd door de kleuren van woestijn en ondergaande zonnen. Spijtig dat het er maar één was.
Ondanks dat het album toch al enkele maanden oud is, was het het publiek duidelijk nog niet helemaal mee met ‘Sahar’. Onterecht, want ook met zijn nieuw werk, bleef hij de ruimte opvullen, alsof wij achter een telescoop zaten en blik wierpen op het heelal, een melancholische en gouden ciel sur terre.
Dit was de eerste avond van een reeks drie uitverkochte concerten in de intieme setting van het Koninklijk Circus. Volgend jaar staan Aldous Harding (17.03) en FKJ (27.03) er.